De twee groene controlelampen knipperen wanneer de RICHTINGAANWIJZERS worden ingeschakeld. Dit betekent dus dat het knipperende lampje aangeeft welke richting is geselecteerd. Wanneer de alarmknipperlichten in werking zijn, dan knipperen beide richtingaanwijzers tegelijkertijd.
De blauwe controlelamp geeft aan dat het GROOTLICHT is ingeschakeld.
De groene lamp geeft aan dat de versnellingsbak in NEUTRAAL staat.
Wanneer de rode controlelamp voor de OLIEDRUK brandt, geeft dit aan dat de olie niet door de motor circuleert.
Indien de rode controlelamp voor de TEMPERATUUR VAN DE KOELVLOEISTOF brandt, betekent dit dat de temperatuur van de koelvloeistof boven 117 °C (243 °F) staat.
Indien de rode controlelamp voor MOTORDIAGNOSE brandt, dan betekent dit dat de computer een storing in de motor heeft ontdekt.
Indien de rode controlelamp voor de WISSELSTROOMDYNAMO brandt, dan betekent dit dat er een storing is in het laadcircuit en dat de accu niet goed wordt opgeladen.
De rode controlelamp voor de STATUS VAN HET ALARMSYSTEEM geeft de status van het alarmsysteem aan. Deze lamp gaat aan ongeacht of er een alarmsysteem is.
Indien de gele controlelamp voor LAAG BRANDSTOFNIVEAU brandt, betekent dit dat de brandstoftank bijna leeg is.
OPMERKING
De controlelamp voor OLIEDRUK brandt wanneer de ontsteking wordt ingeschakeld (voordat de motor wordt gestart). Wanneer de motor draait en het toerental hoger is dan het stationaire toerental, dan moet de lamp uit zijn.
Voor meer informatie over de controlelamp voor de STATUS VAN HET ALARMSYSTEEM, kunt u terecht in de sectie 'Alarmsysteem van H-D af fabriek' verderop in deze handleiding.
Andere omstandigheden waaronder de rode controlelamp voor de oliedruk kan gaan branden, zijn de volgende:
Indien het oliepeil te laag is of indien de olie verdund is, blijft de controlelamp voor de oliedruk bij alle toerentallen boven het stationaire toerental branden.
De olietoevoerleiding is verstopt met ijs en sludge in vriesweer, waardoor er geen olie kan circuleren.
Een schakelaardraad voor het oliesignaal ligt tegen massa.
De oliesignaalschakelaar is defect.
De retourklep is beschadigd of unjuist geïnstalleerd.
Er zijn problemen met de oliepomp.
MEDEDELING
Als het controlelampje voor de oliedruk blijft branden, controleer dan altijd eerst het oliepeil. Indien er voldoende olie is, maar de lamp blijft branden, zet de motor dan onmiddellijk af en rijd pas weer verder wanneer het probleem is gevonden en de benodigde reparaties zijn uitgevoerd. Indien u dit niet doet, kan de motor beschadigd raken. (00157a)
Andere omstandigheden waaronder de rode controlelamp voor de koelvloeistoftemperatuur kan gaan branden, zijn de volgende:
MEDEDELING
Controleer altijd het koelvloeistofpeil indien de controlelamp voor de temperatuur van de koelvloeistof blijft branden. Indien er voldoende koelvloeistof is, maar de lamp blijft branden, zet de motor dan onmiddellijk af en rij pas weer verder wanneer het probleem is gevonden en de benodigde reparaties zijn uitgevoerd. Indien u dit niet doet, kan de motor beschadigd raken. (00158a)
WAARSCHUWING
Maak de drukdop van het koelsysteem niet los en verwijder deze niet als het koelsysteem heet is. Het koelsysteem staat onder druk en er kunnen heet koelmiddel en stoom onder de dop door ontsnappen. Deze kunnen ernstige brandwonden veroorzaken. Laat de motor afkoelen alvorens aan het koelsysteem te werken. (00091c)
Afbeelding 1. Controlelampen: VRSCR-model