1. | Zie Afbeelding 1. Steek de contactsleutel in het contactslot (2). OPMERKING De dop komt omhoog zodra de sleutel wordt omgedraaid. | |
2. | Draai de sleutel met de klok mee. | |
3. | Verwijder de vuldop. | |
MEDEDELING Mors tijdens het tanken geen brandstof op de motorfiets. Veeg op de motorfiets gemorste brandstof direct af. Brandstof kan cosmetische oppervlakken beschadigen. (00147b) | ||
4. | Vul de tank. Gebruik alleen de aanbevolen brandstof. Zie Voor het rijden → Informatie m.b.t. het brandstofsysteem. Giet niet te veel brandstof in de brandstoftank. Plaats het pompmondstuk in de vulopening. Het brandstofpeil mag niet hoger komen dan de onderste rand van de vulnek. Zie Afbeelding 2. Een warme motor, de zon of extreme temperaturen kan de brandstof doen expanderen. Er kan brandstof uit de tank worden gemorst en de beschermlaag beschadigen. Zie Veiligheid staat voorop → Regels voor veilig gebruik. |
1 | Uitlijningspijl |
2 | Contactslot |