Laad de accu op en installeer deze. Zie
Onderhoudsprocedures → Accuonderhoud
.
Controleer de bougies. Zie
GEPLAND ONDERHOUD → Bougies vervangen
.
Controleer het luchtfilter en vervang deze zo nodig. Zie
GEPLAND ONDERHOUD → Luchtfilter controleren
.
Controleer aandrijfriem en het tandwiel. Zie
GEPLAND ONDERHOUD → Aandrijfriem en tandwielen controleren
.
Voer de punten uit
Voor het rijden → Controlelijst alvorens te rijden
uit.