Speciale gereedschappen
BeschrijvingOnderdeelnummerAant.
OLIEFILTERSLEUTEL
HD-51453
1

WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er bij het verversen van vloeistof of smeermiddel niets op de banden, wielen of remmen wordt gemorst. De grip op de weg kan hierdoor negatief worden beïnvloed, met mogelijk verlies van controle over de motor en ernstig of dodelijk letsel als gevolg. (00047d)
1. Laat de motorfiets draaien totdat de motor de normale bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
2. Zet de motor af.
3.
OPMERKING
Motorolie is heet bij het verwijderen van de aftapplug.
Zie Afbeelding 1. Verwijder de aftapplug voor de motorolie. Gooi de O-ring weg.
4. Laat alle olie weglopen. Voer afval op gepaste wijze af.
5. Verwijder de radiateurkap. Zie GEPLAND ONDERHOUD → Radiateur schoonmaken .
OPMERKING
Het niet noodzakelijk om de regelaaraansluitingen los te koppelen.
6. Zie Afbeelding 2. Verwijder de bout en de onderlegring (1) van de regelaar. Zorg indien nodig voor ondersteuning van de regelaar.
7. Verwijder het oliefilter (3) met.

Speciaal gereedschap: OLIEFILTERSLEUTEL (HD-51453)

8. Gooi het filter weg.
9. Verwijder oud pakkingmateriaal van de ophangingsflens van het oliefilter.
10. Smeer de pakking van het nieuwe oliefilter met schone motorolie.
OPMERKING
Gebruik de oliefiltersleutel niet voor de montage.
11. Monteer het nieuwe oliefilter (3). Draai het oliefilter met de hand een halve slag tot drie kwartslag omwenteling vast wanneer de pakking het filterbevestigingsoppervlak voor het eerst raakt.
12. Monteer de regelaar met de bout en de onderlegring. Haal aan.
Koppel: 9–11 N·m (80–97 in-lbs) Bevestiging regelaar
13. Breng de aftapplug voor de motorolie aan en een nieuwe O-ring. Haal aan.
Koppel: 20–25 N·m (15–18 ft-lbs) Aftapplug motorolie
MEDEDELING
Giet er niet te veel olie in. Gebeurt dat wel, dan kan de olie in het luchtfilter terecht komen met beschadigingen aan de uitrusting en/of storingen tot gevolg. (00190b)
14. Voeg in eerste instantie motorolie toe. Zie Onderhoudsprocedures → Smering .
Volume: 2,4 L (2,5 qt)
15. Voer de motoroliepeilcontrole bij koude motor uit. Zie GEPLAND ONDERHOUD → Controleren van motoroliepeil .
16. Start de motor en controleer zorgvuldig op olielekkages rond de aftapplug en het oliefilter.
17. Breng de radiateurkap aan. Zie GEPLAND ONDERHOUD → Radiateur schoonmaken .
18. Voer de motoroliepeilcontrole bij warme motor uit. Zie GEPLAND ONDERHOUD → Controleren van motoroliepeil .
19. Voeg zo nodig meer olie toe.
Afbeelding 1. Aftapplug motorolie
1Bout en onderlegring
2Regelaar en steun
3Oliefilter
Afbeelding 2. Motoroliefilter en regelaar