Ingeschakeld
Wanneer de motorfiets in stilstand wordt geparkeerd en de contactschakelaar in de stand OFF wordt gezet, schakelt het alarmsysteem zich binnen vijf seconden automatisch in. Het systeem wordt ingeschakeld onafhankelijk van de aanwezigheid van de afstandsbediening.
Tijdens het inschakelen knipperen de richtingaanwijzers twee keer en klinkt de sirene twee keer (indien aangebracht en in geluidssignaalmodus). Bij ingeschakeld systeem knippert het controlelampje op de wijzerplaat van de snelheidsmeter elke paar seconden.
Uitgeschakeld
Afstandsbediening:Een ingeschakeld alarmsysteem wordt automatisch uitgeschakeld op het moment dat de contactsleutel in de stand IGNITION wordt gezet, met de afstandsbediening aanwezig.
OPMERKING
Door een beweging, zoals het van de zijstandaard tillen van de motorfiets, of de toestand GEEN AFSTANDSBEDIENING, zal het systeem elektronisch gaan zoeken naar de aanwezigheid van de afstandsbediening. Als de afstandsbediening aanwezig is, schakelt het systeem zich uit. Zie Bediening → Instrumenten.
Op het moment dat het systeem zich uitschakelt, geeft de sirene (indien aangebracht en in geluidsmodus) één geluidssignaal en knippert het controlelampje van het alarm gedurende enkele seconden, waarna het weer wordt uitgeschakeld.
Na uitschakeling kan de bestuurder met de motorfiets rijden, of deze parkeren of verplaatsen voor opslag of onderhoud, zonder het alarm te activeren.
Persoonlijk identificatienummer (pincode): Indien de afstandsbediening ergens is achtergelaten of als de afstandsbediening niet kan communiceren, kan het alarmsysteem met het persoonlijke identificatienummer (PIN) worden uitgeschakeld. Raadpleeg ALARMSYSTEEM → Persoonlijk identificatienummer (pincode).