Richtingaanwijzerlampen
Zie Afbeelding 1. De richtingaanwijzers (1, 5) knipperen als een richtingaanwijzer wordt geactiveerd. Wanneer de alarmknipperlichten in werking zijn, knipperen beide richtingaanwijzers tegelijkertijd.
Grootlichtlamp
Zie Afbeelding 1. De grootlichtcontrolelamp van de koplamp (2) brandt als de grootlicht- of passeerlichtschakelaar wordt geactiveerd.
Neutraallamp
Zie Afbeelding 1. De neutraalcontrolelamp (3) brandt wanneer de versnellingsbak in vrij (neutraal) staat.
Oliedruklamp
MEDEDELING
Als het controlelampje voor de oliedruk blijft branden, controleer dan altijd eerst het oliepeil. Indien er voldoende olie is, maar de lamp blijft branden, zet de motor dan onmiddellijk af en rijd pas weer verder wanneer het probleem is gevonden en de benodigde reparaties zijn uitgevoerd. Indien u dit niet doet, kan de motor beschadigd raken. (00157a)
Zie Afbeelding 1. Wanneer de controlelamp voor de oliedruk (4) brandt, geeft dit aan dat de olie niet door de motor circuleert.
Het lampje gaat branden wanneer het contact wordt ingeschakeld voordat de motor wordt gestart. Wanneer de motor draait en het toerental hoger is dan het stationaire toerental, moet de lamp uit zijn.
Omstandigheden waaronder de oliecontrolelamp kan gaan branden:
- Laag oliepeil. Zet de motor onmiddellijk uit. Voeg olie toe.
- Verdunde olie. Vervang olie zo snel mogelijk.
- Onjuiste olie voor de bedrijfstemperatuur. Vervang olie zo snel mogelijk.
- Zie Storingen oplossen voor meer informatie.
Motorcontrolelamp
Zie Afbeelding 2 of Afbeelding 3. De motorcontrolelamp (1) geeft aan of de motor/het motormanagementsysteem normaal functioneert. De motorcontrolelamp is oranje.
Wanneer de ontsteking is ingeschakeld (ON), gaat het motorcontrolelampje branden. Dit lampje blijft branden totdat de motor wordt gestart.
Indien het motorlampje niet uit gaat nadat de motor is gestart, of op een ander tijdstip gaat branden, neem dan contact op met een Harley-Davidson-dealer.
Laagbrandstofniveaulamp
Zie Afbeelding 2 of Afbeelding 3. De laagbrandstofniveaulamp (2) geeft aan wanneer de hoeveelheid brandstof in de brandstoftank onder het reserveniveau komt. Zie Specificaties → Specificaties → Inhouden: XL883-modellen of Specificaties → Specificaties → Inhouden: XL1200-modellen. De laagbrandstofniveaulamp gaat pas uit wanneer er voldoende brandstof in de tank is, het contactslot uit- en ingeschakeld is en het voertuig weer is gaan rijden. Als de laagbrandstofniveaulamp constant knippert, moet u een Harley-Davidson-dealer raadplegen.
Accuontladingslamp
Zie Afbeelding 2 of Afbeelding 3. De accuontladingslamp (3) geeft aan of de accu te vol of te leeg is. Raadpleeg Onderhoudsprocedures → Accuonderhoud.
Alarmlamp
Zie Afbeelding 2 of Afbeelding 3. De rode alarmlamp (4) geeft aan dat het alarmsysteem is ingeschakeld. Zie ALARMSYSTEEM voor de bediening van het alarmsysteem.
Als de lamp constant blijft branden, neemt u contact op met een Harley-Davidson-dealer.
ABS-lampje
WAARSCHUWINGAls het ABS-lampje bij snelheden van meer dan 5 km/h (3 mph) blijft knipperen of constant blijft branden, werkt de ABS niet. Het standaard remsysteem blijft in werking, maar het blokkeren van de wielen is mogelijk. Neem voor reparatie van het ABS contact op met een Harley-Davidson-dealer. Wanneer een wiel blokkeert, kunt u de controle over de motor verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00361b)
Knipperend: raadpleeg Afbeelding 2 of Afbeelding 3. Bij voertuigen met ABS begint het ABS-lampje te knipperen als het voertuig wordt ingeschakeld. Het knipperende lampje geeft aan dat het systeem zichzelf controleert. Het lampje blijft knipperen, totdat de rijsnelheid hoger is dan 5 km/h (3 mph). ABS is pas in bedrijf als het lampje uit gaat. Raadpleeg Bediening → Remsysteem.
Continu brandend: Als het lampje continu brandt, is de ABS defect. De ABS is uitgeschakeld en de remmen werken als remmen zonder ABS. Ga naar een Harley-Davidson-dealer voor servicewerkzaamheden.
| 1 | Linksaf |
| 2 | Grootlicht |
| 3 | Neutraalstand |
| 4 | Oliedruk |
| 5 | Rechtsaf |
Afbeelding 1. Balk met controlelampjes
| 1 | Motorcontrole |
| 2 | Laag brandstofniveau |
| 3 | Accu |
| 4 | Alarmsysteem |
| 5 | ABS (tevens wordt km/h ABS-symbool getoond) |
Afbeelding 2. Instrumentenlampjes: Alle modellen behalve XL1200CX
| 1 | Motorcontrole |
| 2 | Laag brandstofniveau |
| 3 | Accu |
| 4 | Alarmsysteem |
| 5 | ABS (tevens wordt km/h ABS-symbool getoond) |
Afbeelding 3. Instrumentenlampjes: XL1200CX