Speciale gereedschappen
BeschrijvingOnderdeelnummerAant.
OLIEFILTERSLEUTEL
94686-00
1
OLIEFILTERSLEUTEL
94863-10
1

Olietank aftappen
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er bij het verversen van vloeistof of smeermiddel niets op de banden, wielen of remmen wordt gemorst. De grip op de weg kan hierdoor negatief worden beïnvloed, met mogelijk verlies van controle over de motor en ernstig of dodelijk letsel als gevolg. (00047d)
MEDEDELING
Wissel niet steeds van smeermiddelmerk. Sommige smeermiddelen gaan een chemische reactie aan wanneer ze worden gemengd. Indien smeermiddelen van inferieure kwaliteit worden gebruikt, kan de motor beschadigd raken. (00184a)
VOORZICHTIG
Langdurig of herhaaldelijk contact met gebruikte motorolie is schadelijk voor de huid en kan huidkanker veroorzaken. Blootgestelde plaatsen met water en zeep wassen. (00358b)
Tap na het verstrijken van het voorgeschreven service-interval alle oude olie uit de olietank af. Vul de tank opnieuw met verse olie. Raadpleeg Service-intervallen en -dossiers → Servicebeurtdossiers.
OPMERKING
  • Ververs de olie bij warme of gematigde temperaturen op de aangegeven intervallen tijdens een normale service.
  • Vervang de motorolie bij koud weer of bij extreme bedrijfsomstandigheden met kortere intervallen. Zie Onderhoud en smering → Motorsmering.
  • Vervang de motorolie met kortere intervallen als er extreem hard gereden wordt, bij wedstrijdgebruik of als er op stoffige wegen gereden wordt.
  • Vervang altijd het oliefilter bij het verversen van de motorolie.
1. Laat de motorfiets draaien totdat de motor de normale bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
2. Verwijder de peilstok van de olietank.
OPMERKING
De inhoud van de opvangbak moet ongeveer 2,8 L (3.0 qt) bedragen.
3. Plaats een opvangbak direct onder het reservoir.
4. Zie Afbeelding 1. Verwijder de klem (1) van de framebuis.
5. Leid de aftapslang (2) vóór de steun (3) in de opvangbak.
6. Draai de klem (4) los. Verwijder de plug (5) van het uiteinde van de slang.
OPMERKING
Tap alle motorolie uit het reservoir af.
7. Laat olie weglopen.
8. Plaats de plug op de slang.
9. Zet de klem vast.
Koppel: 0,7–1,1 N·m (6–10 in-lbs) Klem voor olieaftapslang
10. Leid de aftapslang langs de framebuis.
11. Maak de slang met een klem vast aan het frame.
1Clip
2Aftapslang
3Steun
4Klem
5Plug
Afbeelding 1. Aftapslang
Het oliefilter verwijderen
1. Plaats een opvangbak onder de oliefilter.
OPMERKING
Zie Afbeelding 2. Draai het oliefilter (1) linksom om het van de bevestiging (2) te verwijderen.
MEDEDELING
Gebruik de Harley-Davidson oliefiltersleutel om het filter te verwijderen. Door dit gereedschap te gebruiken, kunnen beschadigingen aan de carterpositiesensor en/of de sensorkabel worden voorkomen. (00192b)
2. Verwijder het oliefilter met een oliefiltersleutel.

Speciaal gereedschap: OLIEFILTERSLEUTEL (94863-10)

Speciaal gereedschap: OLIEFILTERSLEUTEL (94686-00)

3. Tap de motorolie af. Gooi het oliefilter weg.
4. Verwijder gemorste olie van het carter en frame.
1Filter
2Houder
Afbeelding 2. Oliefilter
Het oliefilter installeren
OPMERKING
Om bij het starten van de motor oliedruk op te bouwen, moet u het oliefilter gedeeltelijk vullen.
  1. Giet ongeveer 120 ml (4 fl oz) nieuwe, schone motorolie in het nieuwe oliefilter.
  2. Geef het filterelement de tijd de olie op te zuigen.
  3. Zie Afbeelding 3. Veeg het aanraakoppervlak van de oliefiltersteun (1) met een schone doek schoon. Het oppervlak moet glad zijn, zonder afval of resten oud pakkingmateriaal.
  4. Breng een dunne laag olie aan op het contactoppervlak van de bevestigingsplaat van het oliefilter en de pakking (2) van het nieuwe oliefilter.
  5. OPMERKING
    Gebruik de oliefiltersleutel niet bij het installeren van het nieuwe oliefilter.
  6. Installeer het nieuwe oliefilter.
    1. Schroef het filter in de adapter (3) tot de pakking het contactoppervlak van de pakking raakt.
    2. Draai het oliefilter met de hand een 1/2 tot 3/4 slag aan om het oliefilter te bevestigen.
1Contactoppervlak
2Filterpakking
3Adapter
Afbeelding 3. Het oliefilter installeren
Opnieuw vullen van de olietank
MEDEDELING
Giet er niet te veel olie in. Gebeurt dat wel, dan kan de olie in het luchtfilter terecht komen met beschadigingen aan de uitrusting en/of storingen tot gevolg. (00190b)
OPMERKING
Gebruik het juiste type olie voor de laagste temperatuur die wordt verwacht voordat de olie weer moet worden ververst. Raadpleeg Onderhoud en smering → Motorsmering → Aanbevolen motoroliën .
  1. Giet 1,9 L (2 qt) olie in de olietank van de motor.
  2. Plaats de peilstok in het oliereservoir. Breng de dop weer aan.
  3. Zie Afbeelding 4. Controleer de oliedruk
    1. Start de motor.
    2. Controleer of het oliedrukcontrolelampje bij 1000 omw/min of hoger uitgaat.
    3. Zet de motor af.
  4. Voer de oliepeilcontrole bij warme motor uit.
  5. Start de motor en controleer zorgvuldig op olielekkages rond de aftapplug en het oliefilter.
Afbeelding 4. Oliedrukcontrolelamp