Speciale gereedschappen
BeschrijvingOnderdeelnummerAant.
OLIEFILTERSLEUTEL
HD-42311
1
OLIEFILTERSLEUTEL
HD-44067-A
1

Zie Onderhoudsschema → Algemene service-intervallen → Algemene service-intervallen: Trike-modellen van 2015. Bij een nieuwe motor moet de olie na de eerste 1600 km/u (1000 mi) worden ververst en bij warme of gematigde temperaturen op regelmatige tijdstippen tijdens normale service.
Vervang de olie bij koud weer of bij extreme bedrijfsomstandigheden met kortere intervallen. Zie Onderhoud en smering → Smering in de winter.
Voor Twin Cam-motorfietsen is het premium-oliefilter nodig, uitgevoerd in chroom (onderdeelnr. 63798-99A) of zwart (onderdeelnr. 63731-99A).
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er bij het verversen van vloeistof of smeermiddel niets op de banden, wielen of remmen wordt gemorst. De grip op de weg kan hierdoor negatief worden beïnvloed, met mogelijk verlies van controle over de motor en ernstig of dodelijk letsel als gevolg. (00047d)
MEDEDELING
Wissel niet steeds van smeermiddelmerk. Sommige smeermiddelen gaan een chemische reactie aan wanneer ze worden gemengd. Indien smeermiddelen van inferieure kwaliteit worden gebruikt, kan de motor beschadigd raken. (00184a)
  1. Laat de motorfiets lopen totdat de motor op de normale bedrijfstemperatuur is. Zet de motor af.
  2. Verwijder de vuldop/peilstok.
  3. Zie Afbeelding 1. Verwijder de olieaftapplug (2). De zeskantige plug (3) of de versnellingsbakaftapplug (1) mag niet worden verwijderd. Laat alle olie weglopen.
1. Vervang de O-ring van de aftapplug indien beschadigd.
MEDEDELING
Gebruik de Harley-Davidson oliefiltersleutel om het filter te verwijderen. Door dit gereedschap te gebruiken, kunnen beschadigingen aan de carterpositiesensor en/of de sensorkabel worden voorkomen. (00192b)
2. Verwijder het oliefilter met de OLIEFILTERSLEUTEL (Onderdeelnummer:HD-42311) of OLIEFILTERSLEUTEL (Onderdeelnummer:HD-44067-A) en handgereedschap. Gebruik deze niet in combinatie met persluchtgereedschap.
3. Reinig de montageflens van het oliefilter.
4. Zie Afbeelding 2. Smeer de pakking met schone motorolie. Plaats een nieuw oliefilter op de filtersteun. Haal het oliefilter met de hand een halve slag tot drie kwartslag omwenteling aan wanneer de pakking het filterbevestigingsoppervlak net raakt. Oliefiltersleutel NIET gebruiken voor installatie.
5. Breng de aftapplug voor de motorolie aan. Haal aan tot 19–28,5 N·m (14–21 ft-lbs).
OPMERKING
Gebruik de juiste olie-grade voor de laagste temperatuur die wordt verwacht voordat de olie weer moet worden ververst. Zie Onderhoud en smering → Motorsmering → Aanbevolen motoroliën voor de aanbevolen olie.
6. Voeg in eerste instantie 2,8 L (3.0 qt) motorolie bij.
7. Controleer het oliepeil. Zie Onderhoud en smering → Oliepeil controleren.
a. Voer de motoroliepeilcontrole bij koude motor uit.
b. Start de motor en controleer zorgvuldig op olielekkages rond de aftapplug en het oliefilter.
c. Voer de motoroliepeilcontrole bij warme motor uit.
1Versnellingsbakaftapplug (rechterzijde)
2Aftapplug van motoroliereservoir en O-ring
3Zeskantige plug (niet verwijderen)
Afbeelding 1. Oliecarter
1ALLEEN een dunne laag olie
2Oliefilter
3Bevestigingsplaat
Afbeelding 2. Een dunne laag olie aanbrengen