1. | Plaats de motor richting een doelmuur, zoals beschreven hierboven. | |
2. | Verwijder de schroef en de borgring waarmee de richtingaanwijzers bevestigd zijn. Verwijder de richtingaanwijzers van de koplampmontagesteunen. | |
3. | Draai de moeren van de koplamp niet verder los dan noodzakelijk is om de koplamp af te stellen. | |
4. | Schakel het dimlicht in. Dek de rechter koplamp af. Stel de linker koplamp zo af dat de bovenkant van het sterkste deel van de lichtbundel (3) zich onder en ongeveer in het midden onder de linker hartlijn bevindt, zoals aangegeven in Afbeelding 2. | |
5. | Dek de linker koplamp af. Stel de rechter koplamp zo af dat de bovenkant van het sterkste deel van de lichtbundel (4) zich onder en ongeveer in het midden onder de rechter hartlijn bevindt, zoals aangegeven in Afbeelding 2. | |
6. | Zet de koplampmoer vast met 27,1–32,5 N·m (20–24 ft-lbs). | |
7. | Zet de richtingaanwijzers vast met de schroef en de borgring. Haal aan tot 10,9–14,8 N·m (96–131 in-lbs). |
1 | Loodrechte lijn |
2 | Verticale middenlijn |
3 | 25 ft (7,6 m) |
4 | Middenlijn dimlichtlamp |
5 | Horizontale lijn op middenlijn van dimlicht |
1 | Middenlijnen linker koplamp |
2 | Middenlijnen rechter koplamp |
3 | Lichtstraal van hoge intensiteit links |
4 | Lichtstraal van hoge intensiteit rechts |