Zie
Afbeelding 1. Houd bij draaiende motor en de vrijstand ingeschakeld de achteruitrijschakelaar op de linker schakelaarunit ingedrukt totdat de achteruitrijlamp in de toerenteller gaat branden. Zie
Bedieningselementen en controlelampen → Instrumenten → Instrumenten (standaard). De lamp in de toerenteller geeft aan dat de achteruit is ingeschakeld. Laat de achteruitrijschakelaar los. De neutraallamp gaat uit als de achteruitrijlamp aan gaat.