WAARSCHUWING
Het automatisch inschakelen van de koplamp zorgt ervoor dat de bestuurder beter zichtbaar is voor andere weggebruikers. Let erop dat de koplamp altijd is ingeschakeld. Als de bestuurder slecht zichtbaar is voor andere weggebruikers, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00030b)
  1. Controleer de bandenspanning.
  2. Stel de achterste schokdempers af op de bestuurder en de beoogde belasting.
  3. Vul de brandstoftank of voeg een gelijke hoeveelheid ballast toe.
  4. OPMERKING
    Kies een muur die minimaal verlicht wordt.
  5. Zie Afbeelding 1. Parkeer de motorfiets in een loodrechte lijn (1) op de muur.
  6. Positioneer de motorfiets met de vooras 7,6 m (25 ft) van de muur af.
  7. Teken een verticale middenlijn (2) op de muur.
  8. OPMERKING
    De bovenste lens is dimlicht op LED-koplampen.
  9. Zorg dat de motorfiets belast is en richt het voorwiel recht op de muur. Meet de afstand (4) van de grond naar het middelpunt van de dimlichtlamp.
  10. Zie Afbeelding 1. Trek een horizontale lijn (5) door de verticale hartlijn van het dimlicht.
  11. Zie Onderhoud en smering → Uitlijning extra lamp. Controleer de koplampuitlijning. Zie Afbeelding 1. De koplamp is goed afgesteld als de bovenzijde van de lichtbundel zich bevindt op de aangegeven positie bij ingeschakeld dimlicht.
1Loodrechte lijn
2Verticale middenlijn
325 ft (7,6 m)
4Middenlijn dimlichtlamp
5Horizontale lijn op middenlijn van dimlicht
Afbeelding 1. Koplampuitlijning: LED