Alarmknipperlichten gevarenwaarschuwing
Zie Afbeelding 1. Gebruik deze schakelaar om bij een motorfiets met pech de viervoudige alarmknipperlichtmodus in te schakelen. Met ingeschakelde knipperlichten kan de motorfiets met vergrendeld contact achtergelaten worden totdat er hulp is gearriveerd. Raadpleeg Tabel 1.
  1. Draai het contactslot in de stand IGNITION (ontsteking) of ACC (accessoires) en druk dan op de gevarendriehoek om de viervoudige alarmknipperlichten te activeren.
  2. OPMERKING
    Modellen met alarmsysteem: De afstandsbediening moet aanwezig zijn wanneer u de viervoudige alarmknipperlichten inschakelt en als u deze uitschakelt.
  3. Schakel het contact uit. De viervoudige alarmknipperlichten blijven 2 uur knipperen of totdat deze door de bestuurder worden uitgeschakeld.
  4. Om ze uit te schakelen, moet het contactslot in de stand ACC (accessoires) of IGNITION (ontsteking) worden gezet. Druk op de gevarendriehoek boven de startknopschakelaar.
Start
Zie Afbeelding 1. De startknopschakelaar bevindt zich op de rechter stuurbedieningsmodule. Raadpleeg Tabel 1.
  1. Zet de motorschakelaar in de stand RUN (lopen). Zet de versnelling in vrij. Het (groene) controlelampje voor vrij gaat branden. Zie Bediening → Motor starten.
  2. Draai de contactschakelaar naar IGNITION. Druk op de startknopschakelaar om de startmotor te bedienen.
  3. OPMERKING
    • Als de startmotor eenmaal is gestart, zal de koplamp tijdelijk worden uitgeschakeld om de accubelasting te verlagen.
    • Als de motor niet start, zal de startmotor gedurende 5 seconden draaien en dan stoppen. Laat de startknopschakelaar los. Druk op de startknopschakelaar om het opnieuw te proberen. Raadpleeg een Harley-Davidson-dealer als de motor na diverse pogingen nog steeds niet start.
Motor uit
Zie Afbeelding 1. Druk op de OFF (UIT)-schakelaar om de motor uit te schakelen. Raadpleeg Tabel 1.
Na het uitschakelen van de motor. Draai het contactslot naar de stand OFF (uit) om de stroomvoorziening uit te schakelen.
Motorschakelaar
Zie Afbeelding 1. Druk op de RUN (LOPEN)-schakelaar om de motor in te schakelen en te laten lopen. De motorschakelaar moet in de stand RUN (draaien) staan om de motor te kunnen starten en gebruiken. Raadpleeg Tabel 1.
Frictieafstelschroef
WAARSCHUWING
Haal de afstelschroef niet zo ver aan dat de motor niet meer automatisch naar het stationaire toerental terugkeert. Indien de schroef te strak wordt aangehaald, kunt u de controle over de motor verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00031b)
Zie Afbeelding 1. Ter voorkoming van vermoeidheid bij de bestuurder op lange ritten is er een veerbelaste afstelschroef (4) voor de gashendelfrictie aangebracht aan de onderkant van de gashendelklem. De afstelschroef mag bij gewoon langzaam rijdend en stilstaand verkeer niet worden gebruikt.
Rechter richtingaanwijzer
Activeren: Zie Afbeelding 1. Druk op de rechter richtingaanwijzerschakelaar om richting aan te geven naar rechts. Raadpleeg Tabel 1.
Uitschakelen:
Handmatige bediening: Druk nogmaals op de richtingaanwijzerschakelaar en laat deze weer los.
Automatische bediening: De richtingaanwijzerlampen worden automatisch uitgeschakeld nadat een volledige bocht is gedetecteerd (gebaseerd op snelheid, versnelling en voltooien van bocht).
De lampen gaan ook uit als de richtingaanwijzer langdurig (20 keer knipperen) geactiveerd is, terwijl de rijsnelheid van de motorfiets hoger is dan 11 km/h (7 mph). Als de motorfiets stopt of langzamer rijdt dan deze snelheid, blijft de richtingaanwijzer knipperen.
OPMERKING
De voorste richtingaanwijzers doen ook dienst als rijverlichting. Deze functie is mogelijk niet op elke markt beschikbaar.
1Alarm
2Uit
3Draaien
4Frictieafstelschroef
5Rechter richtingaanwijzer
6Starten
Afbeelding 1. Rechter stuurschakelaarmodule
Tabel 1. Rechter bedieningselementen
SCHAKELAAR
NAAM
FUNCTIE
Alarm
Druk op de schakelaar om de viervoudige alarmknipperlichten te activeren.
Start
Druk op de schakelaar om de motor te starten.
Uit
Zet de schakelaar in de stand OFF (uit) om de motor uit te schakelen of om te voorkomen dat de motor wordt ingeschakeld.
Draaien
Zet de schakelaar in de stand RUN (draaien), zodat de motor kan worden ingeschakeld.
Rechtsaf
Druk op de schakelaar om aan te geven dat u rechts afslaat.