Sleutelhangertoewijzing
De sleutelhanger van motoren met een beveiligingssysteem moet worden ingesteld, zodat hiermee het systeem kan worden bediend. Deze toewijzing moet worden voltooid met pauzes van niet langer dan 10 seconden tussen de stappen. Zet het contactslot op OFF (uit) wanneer beide sleutelhangers zijn toegewezen. De programmeermodus wordt ook afgesloten nadat er 60 seconden zijn verlopen zonder dat er berichten van een sleutelhanger of richtingaanwijzers zijn ontdekt.
Procedure
Zie Tabel 1 om een sleutelhanger aan een motor toe te wijzen.
Er kunnen twee sleutelhangers aan het beveiligingssysteem worden toegewezen. Wanneer een sleutelhanger is geprogrammeerd, worden alle eerder toegewezen sleutelhangers uitgeschakeld. Indien er een tweede sleutelhanger moet worden geprogrammeerd, dan moet hiervoor dezelfde programmeringsvolgorde worden gebruikt als voor de eerste sleutelhanger.
Tabel 1. Sleutelhangertoewijzing
STAP
HANDELING
WACHTEN OP BEVESTIGING
OPMERKINGEN
1
Zet de CONTACTSLEUTELAAN – UIT – AAN – UIT – AAN
2
Druk 2 keer op de linkerrichtingaanwijzerschakelaar
2-3 signalen van richtingaanwijzers en indicators, afhankelijk van motorconfiguratie
(zie de sectie ACCU ONTKOPPELEN EN CONFIGUREREN)
2 knippersignalen – configuratiebeveiligingssysteem Noord-Amerika/
Thuismarkt
Thuismarkt
3 knippersignalen – internationaal configuratiebeveiligingssysteem
3
Druk 1 keer op de rechterrichtingaanwijzerschakelaar
1 signaal van richtingaanwijzers en indicators
4
Druk 1 keer op de linkerrichtingaanwijzerschakelaar
2 signalen van richtingaanwijzers en indicators
5
Houd de knop op de sleutelhanger ingedrukt tot bevestiging is ontvangen
2 signalen van richtingaanwijzers en indicators
Dit kan 10-25 seconden duren
6
Indien u twee sleutelhangers hebt, houd de toets op de tweede sleutelhanger dan ingedrukt tot u bevestiging hebt ontvangen
2 signalen van richtingaanwijzers en indicators
Optionele stap
7
Draai de CONTACTSLEUTEL naar OFF (uit)