De tijd wordt ingesteld met de contact-/koplampsleutelschakelaar op IGNITION (ontsteking) of ACCESS (accessoire) maar met de receiver uitgeschakeld. Zie Receiver in- en uitschakelen hieronder.

Zie D in Afbeelding 1. Druk op de urenknop (HRS) op het frontpaneel van de receiver om het uurgetal in het display toe te laten nemen. Wanneer de knop HRS ingedrukt wordt gehouden, blijft het urengetal toenemen tot de knop wordt losgelaten.

Druk op de minutenknop (MIN) op het frontpaneel van de receiver om het minutengetal in het display toe te laten nemen. Wanneer de knop MIN ingedrukt wordt gehouden, blijft het minutengetal toenemen tot de knop wordt losgelaten.

De receiver wordt als volgt in- of uitgeschakeld: draai de ontsteking-/koplampsleutelschakelaar naar IGNITION (ontsteking) of ACCESS (accessoire) en druk op de knop POWER (aan/uit) op het frontpaneel.

Indien de receiver aan staat wanneer de motor wordt afgezet, de receiver weer worden ingeschakeld zodra de ontsteking-/​koplampsleutelschakelaar naar IGNITION (ontsteking) wordt gedraaid.

Zie Premium geluidssysteem → Bedieningselementen voor geluidsinstallatie op rechterstuurhelft → UP. Druk met de rechterduim de knop mode sel in op het rechterstuureinde om door de verschillende frequentiebanden te gaan.

Zie Tabel 1. Op het LCD-display wordt de geselecteerde band aangegeven.

Met deze functie kunt u tussen twee banden heen en weer gaan zonder iedere band geheel te hoeven te doorlopen. Druk de schakelaar MODE SEL 1 seconde in en de receiver springt van de geselecteerde band over op FM1. Druk de schakelaar MODE SEL nog een keer in om terug te gaan naar de oorspronkelijk geselecteerde frequentieband.

Indien er een CD is geplaatst, kunt u van de geselecteerde frequentieband op CD overschakelen, in plaats van op FM1.

Commerciële radiostations vindt u op AM (Amplitude Modulation) of FM (Frequency Modulation).

AM-radiogolven weerkaatsen van de ionosfeer, wat betekent dat radiosignalen op grote afstand goed kunnen worden opgevangen (tot zo’n 160 km [100 mi]).

Echter, bij AM-ontvangst kan er sprake zijn van luide zoemtonen en andere storende geluiden. Dit is elektrische interferentie die wordt veroorzaakt door ruis van auto-ontstekingssystemen, elektrische borden, hoogspanningskabels en onweerstormen.

De voordelen van FM-ontvangst zijn geluid van goede kwaliteit, stereo-ontvangst, een groot scala aan uitzendvormen, en een signaal dat niet onderhevig is aan storingen.

Het nadeel van FM-ontvangst is het kleine bereik. FM-radiogolven bewegen zich in rechte lijnen voort, wat betekent dat FM-signalen voorbij de horizon niet kunnen worden ontvangen. Bij het uiterste bereik van een zender, kan de ontvangst steeds wegvallen wanneer er objecten tussen de zender en de motor komen.

Normaal, speelt het Harley-Davidson-premiumgeluidssysteem FM-signalen in stereo. Op het LCD-display wordt ST weergegeven.

Echter, de stereoreceiver beschikt over circuits die zwakkere FM-signalen elimineren of minimaliseren. De circuits registreren dat het stereo-FM-signaal zwak is en mixen het automatisch met een sterker mono-FM-signaal. De overgang verloopt soepel, aangezien dit gebeurt over een aantal signaalcondities en niet bij een bepaalde minimumdrempelwaarde.

Wanneer het systeem automatisch signalen mixt of een mono-FM-signaal ontvangt, wordt de stereo-indicator (ST) niet meer op het LCD-scherm weergegeven.

De radio heeft drie afstemfuncties in iedere frequentieband: MANUAL (handmatig), SEEK (zoeken) en SCAN (scannen).

Druk, wanneer de receiver is ingeschakeld, op zoeken of scannen (SE*SC) op het frontpaneel om de verschillende afstemfuncties te gaan.

Zie C in Afbeelding 1. Indien er geen SEEK of SCAN op het LCD-display verschijnt, bevindt het systeem zich in de handmatige stand.

Zie A in Afbeelding 1. Wanneer de zoekfunctie is ingeschakeld, verschijnt het woord SEEK (zoeken) in het LCD-display.

Zie B in Afbeelding 1. Wanneer de scanfunctie is geselecteerd, verschijnt SCAN.

Bij alledrie functies wordt aan het einde van de frequentieband verdergegaan aan het begin van de band, en vice versa.

Zie C in Afbeelding 1. Druk op de knop SE*SC op het frontpaneel tot SEEK en SCAN niet meer op het LCD-display te zien zijn.

De radio handmatig op een andere frequentie afstemmen:

Druk MODE SEL omhoog (UP) om de volgende frequentie hoger op de band te selecteren. Houd de schakelaar omhoog en na 1,5 seconde gaat de radio langs alle frequenties tot de schakelaar wordt losgelaten.

of

Druk MODE SEL (DN) om de volgende frequentie lager op de band te selecteren. Houd de schakelaar omlaag en na 1,5 seconde gaat de radio langs alle frequenties tot de schakelaar wordt losgelaten.

In de SEEK-modus stemt de radio af op de volgende sterke zender.

Zie A in Afbeelding 1. Druk op de knop SE*SC tot SEEK in het LCD-display verschijnt.

Druk de schakelaar MODE SEL omhoog (UP) om naar de volgende voldoende sterke zender hoger op de frequentieband te gaan. Druk de schakelaar DN om naar de volgende voldoende sterke zender lager op de frequentieband te gaan.

In de scanfunctie gaat de radio continu van de ene sterke zender naar de volgende tot de functie wordt uitgeschakeld.

Zie B in Afbeelding 1. Druk op de knop SE*SC tot SCAN in het LCD-display verschijnt.

Druk de schakelaar MODE SEL omhoog of omlaag om naar sterke zenders op de band te zoeken. Iedere sterke zender wordt 10 seconden lang weergegeven, voordat naar de volgende zender wordt gegaan.

Selecteer een zender door SCAN uit te schakelen terwijl de radio op die zender is afgestemd. Druk op de knop MODE SEL omhoog (UP) om het scannen naar hogere frequenties te annuleren. Druk op de knop MODE SEL DN om het scannen naar lagere frequenties te annuleren.

Zie Premium geluidssysteem → Bedieningselementen voor geluidsinstallatie op rechterstuurhelft → UP. Het volume wordt afgesteld met de schakelaar AUDIO op het linkerstuureinde. Druk met de linkerduim de schakelaar AUDIO omhoog (+) om het volume te verhogen of omlaag (-) om het te verlagen.

Zie N in Afbeelding 1. Op het LCD-display verschijnt het woord VOLUME en een streepjeslijn, waarvan de lengte verandert met het volume. Het dunne streepje in het midden geeft de middelste instelling aan.

Vijf (5) seconden nadat de schakelaar AUDIO wordt losgelaten, schakelt het display over op de tijdweergave.

Zie Tabel 2. Gebruik de knoppen voor voorkeursinstellingen om zenders op te slaan waar vaak op wordt afgestemd. Voor iedere frequentieband kunnen er vier zenders worden opgeslagen.

Sla de huidige zender op door een van de vier voorkeursinstellingsknoppen 1,5 seconde ingedrukt te houden. De audioweergave valt weg. Wanneer de audioweergave wordt hervat, is de frequentie van die zender opgeslagen.

Druk op de knop van een voorkeursinstelling om op die zender af te stemmen.

Het bereik van lage en hoge tonen kan worden afgesteld voor om het even welke audiobron van het premiumgeluidssysteem.

BASS: Houd AUDIO ingedrukt om naar BASS (lage tonen) te gaan. Druk met de linkerduim de schakelaar AUDIO omhoog (+) om het lage-tonenbereik te verhogen of omlaag (-) om het te verlagen.

Zie I in Afbeelding 1. Op het LCD-display verschijnt het woord BASS en een streepjeslijn, waarvan de lengte verandert met de instelling. Het dunne streepje in het midden geeft de middelste instelling aan.

TREBLE: Houd AUDIO ingedrukt om naar TREBLE (hoge tonen) te gaan. Druk met de linkerduim de schakelaar AUDIO omhoog (+) om het hoge-tonenbereik te verhogen of omlaag (-) om het te verlagen.

Zie J in Afbeelding 1. Op het LCD-display verschijnt het woord TREBLE en een streepjeslijn, waarvan de lengte verandert afhankelijk van de instelling. Het dunne streepje in het midden geeft de middelste instelling aan.