Voor die bestuurders die vaak te maken hebben met rijomstandigheden waarbij de motorfiets langere tijd stationair draait of bij files, is de motorfiets uitgerust met een temperatuurregelsysteem bij stationair draaiende motor (EITMS) om koeling van de achtercilinder te verzorgen.
Bediening
Als de motortemperatuur een vooraf bepaald punt bereikt, schakelt het EITMS de injector van de achtercilinder uit. De motor blijft stationair draaien, maar de achtercilinder verandert in een 'luchtpomp', die dan de motor koelt.
Het EITMS wordt ingeschakeld (de achtercilinder wordt uitgeschakeld) als alle onderstaande omstandigheden aanwezig zijn:
OPMERKING
Zie positie 5 in het framenummer (VIN) Identificatie → Framenummer (VIN) → Harley-Davidson – uitleg framenummer (VIN): Touring-modellen van 2012 om de configuratiekalibratie te identificeren.
Het EITMS wordt uitgeschakeld (de achtercilinder wordt weer ingeschakeld) als één van de volgende omstandigheden aanwezig is:
Als de motor zich in de EITMS-modus bevindt, zult u wellicht een verschil in het stationairgedrag merken. Daarnaast kan het zijn dat u een unieke uitlaatgasgeur ruikt. Deze worden beide als normale omstandigheden beschouwd.
Inschakelen/uitschakelen van de EITMS
Ingeschakeld: De EITMS-motorkoelfunctie zal automatisch geactiveerd worden als de motorfiets volledig tot stilstand is gekomen en stationair draait bij hoge buitentemperaturen. Als de functie beschikbaar is, zal hij niet geactiveerd worden als de buitentemperatuur laag is.
Uitgeschakeld: De EITMS-functie zal onder geen enkele omstandigheden geactiveerd worden.
Het EITMS kan door de bestuurder worden in- of uitgeschakeld door middel van de volgende procedure.
  1. Draai de contactschakelaar in de stand AAN en duw de motorschakelaar op de rechter stuurhelft in de stand LOPEN (de motorfiets kan hierbij wel of niet zijn gestart).
  2. Draai de gashendel naar de roll-offpositie (deactivering) en houd de hendel in die positie vast.
  3. Zie Bedieningselementen en controlelampen → Instrumentenlampjes → Instrumentenlampjes. Na ongeveer 3 seconden, knippert ofwel het groene controlelampje (EITMS ingeschakeld) of het oranje controlelampje (EITMS uitgeschakeld) van de cruise-control.
  4. OPMERKING
    Een knipperend lampje geeft aan dat het EITMS wordt ingesteld. Een niet-knipperend (continu brandend) lampje geeft aan dat de cruise-control wordt ingesteld.
  5. Herhaal de procedure zoals nodig om het EITMS in of uit te schakelen.
OPMERKING
De EITMS-instelling blijft opgeslagen, totdat deze gewijzigd wordt door de rijder of dealer. Hij hoeft niet als de motor gestart wordt elke keer opnieuw te worden ingesteld.