Startknopschakelaar
OPMERKING
De motorschakelaar MOET in de stand LOPEN staan om de motor in te kunnen schakelen.
Zie Afbeelding 1. De startknopschakelaar bevindt zich op de rechter stuurhelft. Zie Bediening → Motor starten voor gedetailleerde bedieningsprocedures.
  1. Zet de motorschakelaar in de stand LOPEN en de versnellingsbak in neutraal. De controlelamp voor de neutraalstand (groen) moet oplichten.
  2. Zie Bedieningselementen en controlelampen → Contact-. Draai de contact-/​koplampsleutelschakelaar naar IGNITION (ontsteking) en druk op de STARTSCHAKELAAR om de startmotor te bedienen.
Motorschakelaar
Zie Afbeelding 1. Met de motorschakelaar (6) wordt de ontstekingsvoeding IN- en UITGESCHAKELD. De motorschakelaar bevindt zich op de rechter stuurhelft. Druk op het bovenste deel van de motorschakelaar om de ontstekingsvoeding uit te schakelen en de motor af te zetten. Druk op het onderste deel van de motorschakelaar om de ontstekingsvoeding in te schakelen.
OPMERKING
  • De motorschakelaar moet in de stand LOPEN staan om de motor te kunnen starten en gebruiken.
  • De motorschakelaar moet worden gebruikt om de motor af te zetten.
  1. Zet de motor af door op het bovenste deel van de motorschakelaar in de stand UIT te zetten.
  2. Zie Bedieningselementen en controlelampen → Contact-. Draai de contactsleutel naar de stand OFF (uit) om de ontstekingsvoeding volledig UIT te schakelen.
Gashendel
Zie Afbeelding 1. De gashendel (8) bevindt zich op de rechter stuurhelft en wordt met de rechterhand bediend.
Om vermoeidheid bij de bestuurder op lange ritten te voorkomen, is er een veerbelaste afstelschroef (9) aan de onderkant van de gashendel aangebracht bij modellen zonder cruise-control.
1. Draai de gashendel langzaam rechtsom (naar de voorkant van de motorfiets) om de gashendel te sluiten (afremmen).
2. Draai de gashendel langzaam linksom (naar de achterkant van de motorfiets) om de gashendel te openen (accelereren).
WAARSCHUWING
Haal de afstelschroef niet zo ver aan dat de motor niet meer automatisch naar het stationaire toerental terugkeert. Indien de schroef te strak wordt aangehaald, kunt u de controle over de motor verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00031b)
3. Schroef de afstelschroef los, zodat de motor stationair gaat draaien wanneer de gashendel los wordt gelaten.
4. Draai de schroef verder vast om de frictie op de gashendel te verhogen. Dit dempt de bewegingen van de gashendel.
OPMERKING
De afstelschroef mag bij gewoon langzaam rijdend en stilstaand verkeer niet worden gebruikt.
Koppelingshendel
WAARSCHUWING
Houd uw vingers niet tussen de handhendel en de handgreep. Indien u uw hand verkeerd plaatst, dan kan het zijn dat u de hendel niet goed kunt bedienen. Dit betekent dat u de controle over de motor kunt verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00032a)
Zie Afbeelding 1. De koppelingshendel (1) bevindt zich op de linker stuurhelft en wordt met de vingers van de linkerhand bediend.
  1. Trek de koppelingshendel langzaam tegen de handgreep om de koppeling volledig te ontkoppelen.
  2. Schakel met het schakelpedaal de eerste versnelling in. Zie Bedieningselementen en controlelampen → Cruise-control.
  3. Laat de koppelingshendel langzaam los om de koppeling in te laten grijpen.
Op de linker stuurhelft is een koppelingsschakelaar ingebouwd. Hiermee kan de bestuurder het voertuig in elke versnelling starten zolang de koppelingshendel wordt ingetrokken. Als de koppeling niet wordt ingetrokken, kan het voertuig niet in een versnelling gestart worden.
Claxonschakelaar
Zie Afbeelding 1. De claxon wordt bediend door op de claxonschakelaar (2) op de linker stuurhelft te drukken.
Koplampdimmerschakelaar
Zie Afbeelding 1. De koplampdimmerschakelaar (3) bevindt zich op de linker stuurhelft. De schakelaar heeft twee posities: één voor het grootlicht en één voor het dimlicht.
Zie Bedieningselementen en controlelampen → CONTROLELAMPEN → Controlelampen. Het (blauwe) controlelampje voor grootlicht brandt wanneer het grootlicht is ingeschakeld.
Richtingaanwijzerschakelaars
Zie Afbeelding 1. Iedere bedieningsgroep op de stuurhelften bevat een richtingaanwijzerschakelaar.
OPMERKING
De voorste richtingaanwijzerlampen fungeren ook als rijverlichting (met uitzondering van internationale modellen).
Audio/CB-regelschakelaars
Bij modellen die daarmee zijn uitgerust, kunnen met de audio/CB-regelschakelaars (11) de functies van het geavanceerde audiosysteem worden ingesteld en bediend.
Voor motorfietsen met een audiosysteem zie GEAVANCEERD AUDIOSYSTEEM → GEAVANCEERD AUDIOSYSTEEM voor gedetailleerde bediening.
Cruise-controlschakelaars
Bij modellen die daarmee zijn uitgerust, regelen de cruise-controlschakelaars (12) automatisch de snelheid van de motorfiets.
Bij motorfietsen met cruise-control zie Bedieningselementen en controlelampen → Cruise-control voor gedetailleerde bediening.
1Koppelingshendel
2Claxonschakelaar
3Koplampdimmerschakelaar
4Schakelaar linker richtingaanwijzer
5Startknopschakelaar
6Motorschakelaar
7Remhendel
8Gashendel
9Afstelschroef gashendel (niet afgebeeld, niet gebruikt op modellen met cruise-control)
10Schakelaar rechter richtingaanwijzer
11Audio/CB-schakelaars (indien aanwezig)
12Cruise-controlschakelaars (indien aanwezig)
Afbeelding 1. Standaard stuurbedieningselementen