Druk op ON (aan) om de receiver in en uit te schakelen.

Voor de stereoreceiver worden de aanraaktoetsen 1, 2, 3, 4 en 5/Linkse pijl gebruikt voor het opslaan en vervolgens oproepen van een gekozen radiofrequentie (vooringestelde kanalen). In combinatie met een van de geavanceerde audiosysteemaccessoires, zal de functie van een actieve aanraaktoets voor die accessoire getoond worden naast de aanraaktoets op het LCD-display.

Door het indrukken van aanraaktoets 6 zal het display naar het vorige menu terugkeren. Voor CB en Intercom Setup (instellingen) zal de functie van aanraaktoets 6 op het LCD-display getoond worden naast aanraaktoets 6.

De aanraaktoetsen 5/Links, Omhoog, Omlaag en Rechtse pijl worden gebruikt voor radioband frequentieafstemming, mengen van lage en hoge tonen, fader en volume. Deze worden ook gebruikt voor scrollen en het verlicht aangeven van een selectie in een lijst. Bij een module van een accessoire van het geavanceerde audiosysteem, zijn de pijltoetsen actief wanneer er pijlen op het display verschijnen.

Wanneer een onderwerp op een menu of lijst verlicht wordt aangegeven, op de OK-druktoets drukken om de selectie te bevestigen en de functie te activeren.

COM is de Citizen Band (CB) instellingstoets (actief op de FLHTCU of op motorfietsen die uitgerust zijn met de CB-accessoire van het geavanceerde audiosysteem). Zie GEAVANCEERD AUDIOSYSTEEM → Bediening van CB. Druk op de COM-druktoets om het CB Setup-menu (instellingenmenu) te openen.

INT is de intercom instellingstoets (alleen actief op de FLHTCU). Zie GEAVANCEERD AUDIOSYSTEEM → Intercom gebruik. Druk op de INT-druktoets om het Intercom Setup-menu (intercominstellingen) te openen.

NAV is de insteltoets voor GPS-plaatsbepaling en afslag-tot-afslag navigatie (alleen actief bij de accessoire van het geavanceerde audiosysteem). Druk op de NAV-druktoets om het navigatiesysteem te openen.

Het vloeibaar kristal display (LCD) toont de bedrijfstoestand van de stereoreceiver en die van alle overige accessoires.

De CD-klep is een veerbelaste afdekking die open blijft staan wanneer een CD wordt verwisseld.

Sluit de CD-klep na het laden of uitwerpen van een CD. Sluit de klep door erop te duwen tot hij vergrendelt.

De CD-EJECT-knop bevindt zich onder de CD-afdekking. Druk op de EJECT-knop om de CD te verwijderen.

Via de extra ingangspoort onder de AUX-afdekking kan de receiver op een extern apparaat, zoals een cassette- of MP3-speler, worden aangesloten.

Gebruik een verlengsnoer (mannetje op mannetje) met een doorsnede van 3,5 mm (1/8 in) om de aansluiting 'line out' of 'headset out' (koptelefoon uit) van het externe apparaat op de AUX-poort aan te sluiten. AUX verschijnt in het LCD-display; het is een van de functies die met MODE SEL-schakelaar kan worden geselecteerd.

De gebruiker kan het volume, de lage tonen (bass) en hoge tonen (treble) en fade afstellen, indien deze functies beschikbaar zijn, maar alle andere functies worden via het externe apparaat uitgevoerd. Het volumepeil van het AUX-apparaat moet op normaal tot gemiddeld worden afgesteld.