Zie GEAVANCEERD AUDIOSYSTEEM → Bedieningselementen op frontpaneel → Frontpaneel van geavanceerd audiosysteem voor een afbeelding van de bedieningselementen van het frontpaneel van de stereoreceiver.
Tijd instellen
De tijd kan worden ingesteld wanneer de contact-/​koplampsleutelschakelaar op IGNITION (ontsteking) of ACCESS (accessoires) staat, terwijl de stereoreceiver is uitgeschakeld.
Druk op de Set-aanraaktoets (6) (Set) op het frontpaneel om het tijdinstellingmenu te tonen.
Zie A in Afbeelding 1. Druk om de uren in het display vooruit te zetten op aanraaktoets Hrs+. Druk voor het terugzetten van de uren op aanraaktoets Hrs-. Laat de aanraaktoets los wanneer het uur correct is.
Druk om de minuten in het display vooruit te zetten op aanraaktoets Min+. Druk voor het terugzetten van de minuten op aanraaktoets Min-. Laat de aanraaktoets los wanneer het aantal minuten correct is.
Receiver IN- en UITSCHAKELEN
Voor het inschakelen van de receiver, de contact-/​koplampsleutelschakelaar naar IGNITION (ontsteking) of ACCESS (accessoires) draaien en op de knop ON (aan/uit) op het frontpaneel drukken. Druk op ON om de receiver UIT te schakelen.
Indien de receiver AAN staat wanneer de motor wordt afgezet, wordt de receiver weer ingeschakeld zodra de contact-/​koplampsleutelschakelaar naar IGNITION (ontsteking) wordt gedraaid.
Een frequentieband selecteren
Druk met de rechterduim de MODE SEL-schakelaar in op de rechterstuurhelft en laat de knop los om door de verschillende frequentiebanden te gaan, of druk op de aanraaktoets naast de frequentieband die op de LCD wordt aangegeven om een frequentieband te selecteren.
Zie B in Afbeelding 1. Op het LCD-display wordt de geselecteerde band verlicht aangegeven.
OPMERKING
Zie GEAVANCEERD AUDIOSYSTEEM → Bedieningselementen op rechter stuurhelft → Frequentiebandenreceiver. Wanneer een CD/MP3-disc in de CD-gleuf geplaatst is en/of een extra speler op de AUX-uitgang is aangesloten, zal de MODE SEL-schakelaar achtereenvolgens de CD en AUX-modus en ook de frequentiebanden doorlopen.
Volume
Zie D in Afbeelding 1. Op elk ogenblik dat de receiver weergeeft kan het volume afgesteld worden door de AUDIO-schakelaar omhoog (+) te drukken om het volume te laten toenemen of omlaag (-) te drukken om het volume te laten afnemen.
AM- versus FM-ontvangst
Commerciële radiostations zenden uit via de AM-band (amplitudemodulatie) of de FM-band (frequentiemodulatie).
AM
AM-radiogolven weerkaatsen van de ionosfeer, wat betekent dat radiosignalen op grote afstand goed kunnen worden opgevangen (tot zo’n 160 km [100 mi]).
Bij AM-ontvangst kan er echter sprake zijn van luide zoemtonen en andere storende geluiden. Dit is elektrische interferentie die wordt veroorzaakt door ruis van auto-ontstekingssystemen, elektrische borden, hoogspanningskabels en onweerstormen.
FM
De voordelen van FM-ontvangst zijn geluid van goede kwaliteit, stereo-ontvangst, een groot scala aan uitzendvormen, en een signaal dat niet onderhevig is aan storingen.
Het nadeel van FM-ontvangst is het kleine bereik. FM-radiogolven bewegen zich in rechte lijnen voort, wat betekent dat FM-signalen voorbij de horizon niet kunnen worden ontvangen. Bij het uiterste bereik van een zender, kan de ontvangst steeds wegvallen wanneer er objecten tussen de zender en de motor komen.
FM-stereo versus FM-mono
Zie E in Afbeelding 1. Normaal speelt het geavanceerde audiosysteem FM-signalen in stereo. Op het LCD-display wordt STEREO weergegeven.
De stereoreceiver beschikt echter over circuits die zwakkere FM-signalen elimineren of minimaliseren. De circuits registreren dat het stereo-FM-signaal zwak is en mixen het automatisch met een sterker mono-FM-signaal. De overgang verloopt soepel, aangezien dit gebeurt over een aantal signaalcondities en niet bij een bepaalde minimumdrempelwaarde.
Wanneer het systeem automatisch signalen mixt of een mono-FM-signaal ontvangt, wordt de stereo-indicator (STEREO) niet meer op het LCD-scherm weergegeven.
WB
Zie H in Afbeelding 1. Uitzendingen door de National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA) National Weather Band (WB) frequenties zijn enkel beschikbaar in Noord-Amerika.
Voor het ontvangen van NOAA weerwaarschuwingen tijdens het luisteren naar andere radiobanden, druk dan op de aanraaktoets om de Alert-indicator in het WB-display verlicht aan te geven. Een waarschuwingstoon zal de receiver automatisch naar het omroepende WB-kanaal overschakelen, ongeacht welke frequentieband wordt weergegeven.
Wanneer uitgerust met de CB-module, gebruik dan de aanraaktoets voor het verlicht weergeven van de Alert-indicator op het LCD-display. Weerwaarschuwingen worden over andere audio heen omgeroepen en de Alert-indicator wordt verlicht weergegeven op het display.
Afstemmen op een radiozender
De radio beschikt over diverse afstemfuncties voor iedere frequentieband: Handbediening, Zender zoeken, Scan, Voorkeursinstellingengeheugen en Voorkeursinstellingenscan.
Bij alledrie functies wordt aan het einde van de frequentieband verdergegaan aan het begin van de band, en omgekeerd.
Handmatig afstemmen
De radio handmatig op een andere frequentie afstemmen:
Druk op de Omhoog-pijltoets of de Omlaag-pijltoets voor het selecteren van de frequentie in die richting. Houd de gekozen pijltoets ingedrukt. Na een korte tussenpoos van 1,5 seconde gaat de radio langs alle frequenties totdat de gekozen pijltoets wordt losgelaten.
Afstemmen met SEEK
Zie E in Afbeelding 1. In de SEEK-functie (zoek), stemt de radio af op de volgende zender met een voldoende sterk signaal.
Druk de MODE SEL-schakelaar UP (omhoog) in om naar de volgende voldoende sterke zender lager op de frequentieband te gaan. Druk de schakelaar DN (omlaag) in om naar de volgende voldoende sterke zender lager op de frequentieband te gaan.
OPMERKING
Het SEEK-pictogram verschijnt op het display zolang de receiver de volgende voldoende sterke frequentie aftast. Het SEEK-pictogram verdwijnt zodra de receiver op de volgende sterke zender heeft afgestemd.
Afstemmen met SCAN
In de SCAN-functie gaat de radio continu van de ene sterke zender naar de volgende tot de functie wordt uitgeschakeld.
Zie F in Afbeelding 1. Houd de MODE SEL-schakelaar UP (omhoog) of DN (omlaag) gedurende 5 seconden ingedrukt om naar sterke zenders op de band te zoeken. Iedere sterke zender wordt 8 seconden lang weergegeven, voordat de radio naar de volgende zender overgaat. De receiver blijft de zenders aftasten totdat de functie geannuleerd wordt.
Selecteer een zender door SCAN uit te schakelen terwijl de radio op die zender is afgestemd. Druk op de MODE SEL-schakelaar UP (omhoog) of DN (omlaag) om het scannen naar hogere frequenties te annuleren.
Geheugen voorkeursinstellingen/afstemmen
Gebruik de aanraaktoetsen 1, 2, 3, 4 en 5/Linkse pijl als voorkeursinstellingentoetsen voor het opslaan van veelvuldig beluisterde zenders.
OPMERKING
Zie C in Afbeelding 1. Op de AM-frequentieband kunnen 6 frequenties worden opgeslagen als voorkeursinstellingen.
Zie E en F in Afbeelding 1. Voor de aparte FM1- en FM2-banden kan de bestuurder 2 sets van 5 FM-voorkeursinstellingen opslaan (een totaal van 10). Gebruik de aanraaktoets More om heen en weer te schakelen tussen FM1 en FM2. Bij FM1 en FM2 kan het volledige bereik aan FM-frequenties worden geselecteerd.
Sla de huidige zender op door een van de voorkeursinstellingenknoppen 1,5 seconde ingedrukt te houden. Na een hoorbaar signaal (een pieptoon) is de zenderfrequentie opgeslagen en zal de frequentie verschijnen op het display naast de voorkeursinstellingenaanraaktoets.
Druk op de voorkeursinstellingenaanraaktoets om af te stemmen op een opgeslagen zender.
SCAN-voorkeursinstellingen afstemmen
Zie G in Afbeelding 1. In de SCAN-voorkeursinstellingenfunctie gaat de radio continu van de ene vooringestelde zender naar de volgende totdat de SCAN-voorkeursinstelling wordt uitgeschakeld. Het P.SC-pictogram wordt getoond terwijl de SCAN-voorkeursinstelling actief is.
Houd in de FM-band de More-aanraaktoets gedurende ongeveer 3 seconden ingedrukt. Iedere vooringestelde zender wordt 10 seconden lang weergegeven, voordat de radio naar de volgende zender overgaat.
Selecteer een zender door de SCAN-voorkeursinstelling uit te schakelen terwijl de radio op die zender is afgestemd. Druk op de MODE SEL-schakelaar UP (omhoog) of DN (omlaag) om een SCAN-voorkeursinstelling te annuleren.
Volume afstellen
Het volume kan op elke radioband worden afgesteld.
Zie D in Afbeelding 1. Het volume wordt afgesteld met de AUDIO-schakelaar op de linkerstuurhelft. Druk met de linkerduim de AUDIO-schakelaar omhoog (+) om het volume te verhogen of omlaag (-) om het te verlagen. Op het LCD-display verschijnt het woord Volume en een streepjeslijn, waarvan de lengte verandert met het volume.
Druk op MODE SELUP (omhoog) of DN (omlaag) voor het annuleren van het Audio/Setup-display of wacht 5 seconden nadat de AUDIO-schakelaar is losgelaten. Het display schakelt over naar de huidige gekozen frequentieband.
Zie K in Afbeelding 1. Volume kan ook worden afgesteld in Audio/Setup (audioinstellingen).
Druk op de AUDIO-schakelaar om het Audio/Setup-display te openen. Druk op de AUDIO-schakelaar om achtereenvolgens lage tonen, hoge tonen, fade en display tot volume te doorlopen en op de AUDIO-schakelaar om het volume te verhogen (+) of te verlagen (-).
Lage en hoge tonen mixen
Afstellingen aan het bereik voor lage en voor hoge tonen kunnen op iedere audiobron van het geavanceerde audiosysteem worden toegepast.
BASS: Zie I in Afbeelding 1. Druk op AUDIO om lage tonen Audio/Setup te tonen. Druk met de linkerduim de AUDIO-schakelaar omhoog (+) om het lage-tonenbereik te verhogen of omlaag (-) om het te verlagen. Op het LCD-display verschijnt het woord Bass en een streepjeslijn, waarvan de lengte verandert met de instelling. Het korte streepje in het midden geeft een middeninstelling aan.
TREBLE: Zie J in Afbeelding 1. Druk op AUDIO om van de lage tonen Audio/Setup naar Treble (hoge tonen) over te gaan. Druk met de linkerduim de AUDIO-schakelaar omhoog (+) om het hoge-tonenbereik te verhogen of omlaag (-) om het te verlagen.
Zie J in Afbeelding 1. Op het LCD-display verschijnt het woord Volume en een streepjeslijn, waarvan de lengte verandert met het volume. Het korte streepje in het midden geeft een middeninstelling aan.
AVC (automatische volumeregeling) afstellen
Zie L in Afbeelding 1. Met de automatische volumeregeling (AVC) wordt het volume automatisch aangepast voor het omgevingslawaai dat door de motorsnelheid ontstaat.
Indien de AVC niet voldoende compenseert voor geluid vanuit de omgeving (of indien er te sterk wordt gecompenseerd), open dan het audioinstellingenmenu en selecteer AVC. De compensatie wordt afgesteld met de AUDIO-schakelaar op de linkerstuurhelft. Druk met de linkerduim de AUDIO-schakelaar omhoog (+) om het compensatieniveau te verhogen of omlaag (-) om de compensatie te verlagen.
OPMERKING
Alhoewel de AVC-receiver vooringesteld is op 3 streepjes, is deze afstelbaar van 0 streepjes (UIT) tot 4 streepjes. Bij 1 streepje verandert het volume niet met de snelheid van de motorfiets. Naarmate er meer streepjes verschijnen, zal het volume met de snelheid hoger worden.
Afbeelding 1. FLHX, FLHTC en FLTR LCD-displayvoorbeelden
Afstellen van het displaycontrast
Zie Afbeelding 2. Selecteer Display op het Audio/Setup-menu (audioinstellingen) met de AUDIO-schakelaar. Druk de AUDIO-schakelaar omhoog (+) om het contrast te verhogen of omlaag (-) om het contrast van de lettertekens in het display te verlagen.
OPMERKING
Het contrast kan verminderd worden om de lettertekens tegen de achtergrond onzichtbaar te maken. Het zal lijken alsof de lettertekens van het display zijn verdwenen. Verhoog, alvorens het display-scherm te verlaten, altijd de verlichting van de lettertekens om ervoor te zorgen dat de lettertekens in overige modi zichtbaar blijven.
Afbeelding 2. Lettertekendisplayverlichting