WAARSCHUWING
Het automatisch inschakelen van de koplamp zorgt ervoor dat de bestuurder beter zichtbaar is voor andere weggebruikers. Let erop dat de koplamp altijd is ingeschakeld. Als de bestuurder slecht zichtbaar is voor andere weggebruikers, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00030b)
Zie UW GEBRUIKERSHANDLEIDING. Noteer alle sleutelnummers in de hiervoor bestemde ruimte vooraan in deze handleiding.
Zie Afbeelding 1. Met de contact-/​koplampsleutelschakelaar worden de elektrische functies van de motor bediend.
MEDEDELING
Bescherm uw motorfiets tegen diefstal. Indien u de motor na het parkeren niet vergrendelt, kan deze worden gestolen en/of beschadigd raken. (00151b)
WAARSCHUWING
Rijd niet met een vergrendelde voorvork. Wanneer de voorvork is vergrendeld, kan er niet goed worden gemanoeuvreerd, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00035a)
MEDEDELING
Smeer de slotcilinders niet met grafiet of met op petroleum gebaseerde smeermiddelen. Hierdoor kan het zijn dat de sloten niet meer werken. (00152a)
OPMERKING
Tabel 1. Positie van contact-/​koplampschakelaar: 2008 Touring-modellen
MODEL
FUNCTIE
STICKER
BEDIENING
FLHT
FLHTC
FLHTCU
FLTR
FLHX
Sleutelslot
LOCK (vergrendelen)
Vergrendelt de schakelaar in de stand FORK LOCK (stuurslot) of ACCESS (accessoires). Verwijder de sleutel om veiligheidsredenen.
UNLOCK (ontgrendelen)
Ontgrendelt de schakelaar. In ontgrendelde stand kan de schakelaar in een van de vier standen worden gedraaid. Verwijder de sleutel om te voorkomen dat u deze tijdens het rijden verliest.
Schakelaar
FORK LOCK (stuurslot)
Vergrendelt de voorvork in de linkerstand om onbevoegd gebruik van het geparkeerde voertuig te voorkomen. Zie Bedieningselementen en controlelampen → Stuurslot: Touring-modellen voor bedieningsprocedures.
OFF (uit)
Wanneer de sleutel in de stand OFF (uit) staat, zijn de ontsteking, de lampen en de accessoires uitgeschakeld.
IGNITION (ontsteking)
Wanneer de sleutel in de stand IGNITION (ontsteking) staat, kan de motor worden gestart en alle lampen en accessoires zullen werken.
ACCESS (accessoires)
Wanneer de sleutel in de stand ACCESS (accessoires) staat, zullen alle lampen en accessoires werken, maar kan de motor niet worden gestart. In de stand ACCESS (accessoires) kan de schakelaar worden vergrendeld.
FLHR
FLHRC
Schakelaar
De schakelaar wordt vergrendeld door de afdekking op te tillen, de sleutel in te steken en deze linksom te draaien. U ontgrendelt de schakelaar door de sleutel rechtsom te draaien. De sleutel kan in iedere stand worden verwijderd.
OFF (uit)
De ontsteking, de lampen en de accessoires zijn uitgeschakeld.
ACCESSORY (accessoires)
De accessoires zijn ingeschakeld. De alarmknipperlichten kunnen ingeschakeld blijven. De instrumentenlampjes branden. Het remlicht en de claxon kunnen worden geactiveerd.*
IGNITION (ontsteking)
De ontsteking, de lampen en de accessoires zijn ingeschakeld.*
* Internationale modellen hebben een extra functie. Het parkeerlicht en het achterlicht zijn ook ingeschakeld.
1Alle modellen behalve FLHR
2Alle FLHR-modellen (afdekking gesloten)
3Alle FLHR-modellen (afdekking open)
Afbeelding 1. Contact-/​koplampsleutelschakelaar: Touring-modellen