Kilometerteller: Kilometerstand, dagteller A, dagteller B
Zie
Afbeelding 2. Om te schakelen tussen de kilometerteller (1), de dagteller A (3) en dagteller B (4), drukt u met ingeschakelde contactschakelaar de tuimelschakelaarknop (2) in en laat deze weer los.
Houd de tuimelschakelaar ingedrukt om de kilometerstand van een dagteller terug te zetten.
Afbeelding 2. Versnelling/toerenteller/snelheidsmeter
Berichten kilometerteller
Gereden kilometers op laag brandstofniveau (LF):
zie
Afbeelding 3
.
Als de controlelamp laag brandstofniveau in de snelheidsmeter oplicht, wordt een laag brandstofniveaumelding (LF) (1) in het kilometertellerscherm weergegeven, met daarbij een kilometerstand.
Zie
Bediening → Controlelampen
.
Het weergegeven kilometeraantal betreft niet het kilometeraantal voor de resterende brandstof, maar is een optelling van de reeds gereden kilometers op laag brandstofniveau. De weergegeven LF-kilometerstand geeft het punt aan waarop de controlelamp laag brandstofniveau is geactiveerd.
Kantelen (tiP):
zie
Afbeelding 3
.
Indien de motorfiets kantelt, verschijnt het woord 'tIP' (2) in het kilometertellerscherm. De motor kan pas na resetten van de ontsteking weer worden gestart.
Om te resetten moet de motorfiets rechtop worden gezet en schakelt u de contactschakelaar naar de stand OFF en naar de stand IGNITION.
Batterij afstandsbediening
bijna leeg (FOB LOW BATT)
:
Zie
Afbeelding 3. Bij lage batterijlading van de afstandsbediening loopt het bericht "FOB LOW BATT" (3) over het kilometertellerscherm. Vervang de batterij van de afstandsbediening.
Zie
ALARMSYSTEEM → Afstandsbediening alarmsysteem
.
Transportmodus actief (tSPORT MODE ACTIVE):
zie
Afbeelding 3
.
Het alarmsysteem is in transportmodus als het bericht "tSPORT MODE ACTIVE" (4) over het kilometertellerscherm loopt.
Zie
ALARMSYSTEEM → Transportmodus
.
Afbeelding 3. Berichten kilometertellerscherm