Zie Afbeelding 1. Het parkeerrempedaal bevindt zich aan de linkerzijde van het voertuig. Het parkeerrempedaal bedient op mechanische wijze de remmen op beide achterwielen, waardoor voorkomen wordt dat het geparkeerde voertuig wegrolt. Het controlelampje van de parkeerrem gaat branden als de parkeerrem geactiveerd is.
Gebruik de parkeerrem niet als het voertuig in beweging is. Het is geen noodrem. Deactiveer de parkeerrem altijd alvorens weg te rijden.
OPMERKING
Omdat remblokken slijten kan het zijn dat het nodig is de parkeerrem af te stellen voor een goede parkeerremwerking. De controlelamp van de parkeerrem gaat branden als de parkeerrem geactiveerd is, ook al grijpt de parkeerrem niet goed aan. Zie Onderhoud en smering → Parkeerrem voor controle en afstelling.
Activeren van de parkeerrem
  1. Breng het voertuig geheel tot stilstand.
  2. Schakel de eerste versnelling in en zet de motor uit.
  3. Trek de voorrem aan en plaats uw rechtervoet op het achterrempedaal.
  4. Zie Afbeelding 1. Trap met uw linkervoet het parkeerrempedaal zo ver mogelijk in.
Deactiveren van de parkeerrem
  1. Trek de voorrem aan en plaats uw rechtervoet op het achterrempedaal.
  2. Zie Afbeelding 1. Trap met uw linkervoet stevig op het parkeerrempedaal en laat het pedaal vervolgens los. Het parkeerrempedaal keert terug in zijn oorspronkelijke positie.
  3. OPMERKING
    Als u nadat de rem gedeactiveerd is, met uw voet op het rempedaal drukt, kan de rem mogelijk niet goed gereset worden. Laat het pedaal tot de ruststand terugkeren met uw voet van het parkeerrempedaal af.
  4. Start de motor. De controlelamp voor de parkeerrem moet uitgaan. Rijd op een normale manier weg.
1Parkeerrem gedeactiveerd
2Parkeerrem geactiveerd
Afbeelding 1. Parkeerrem