Snelheidsmeter
WAARSCHUWING
Rijd met een snelheid die geschikt is voor het wegdek en de omstandigheden en rijd nooit sneller dan de aangegeven maximaal toegestane snelheid. Wanneer u te snel rijdt, kunt u de controle over de motor verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00008a)
Zie Afbeelding 1. De snelheidsmeter geeft de voorwaartse snelheid in mijlen per uur (alleen Amerikaanse modellen) of kilometers per uur (alleen internationale modellen) aan. De kilometerteller geeft aan hoeveel kilometer/mijlen de motor heeft afgelegd.
In de elektronische snelheidsmeter bevindt zich één display voor de kilometerteller en de dagteller.
  1. Druk op de functieschakelaar om de weergave in het display te veranderen van kilometerteller in dagteller of andersom.
  2. De dagteller wordt op nul gezet door met de functieknop het snelheidsmeterdisplay op KILOMETERTELLER te zetten en de knop 2 tot 3 seconden ingedrukt te houden. De snelheidsmeter schakelt over op de dagteller en zet het display terug op nul.
Toerenteller
MEDEDELING
Zie AANBEVELINGEN VOOR BEDIENING. Laat de motor niet met een hoger toerental draaien dan staat aangegeven onder BEDIENING (rood gebied op toerenteller). Laat het toerental dalen door naar een hogere versnelling te schakelen of gas te verminderen. Indien het toerental niet wordt verlaagd, kan de motor beschadigd raken. (00159a)
De toerenteller geeft het aantal omwentelingen per minuut van de motor aan (omw/min).
Dagteller
Gebruik dagteller A of dagteller B om het aantal gereden kilometers/mijlen tijdens een tocht of tussen tankstoppen bij te houden.
Indien de motor UIT staat en de functieschakelaar wordt ingedrukt, dan wordt de kilometerstand op de kilometerteller aangegeven. De motorfiets hoeft niet te worden ingeschakeld om de kilometerteller te kunnen aflezen.
MEDEDELING
Probeer nooit te knoeien met de kilometerteller of deze te wijzigen. Dit is verboden. Indien u een kilometerteller wijzigt of er anderszins mee knoeit, kan dit schade aan de apparatuur veroorzaken. (00160a)
Kantelindicatorlamp
WAARSCHUWING
Indien de motor kantelt, controleer dan of alle bedieningselementen goed werken. Indien de bedieningselementen niet vrij kunnen bewegen, kan de werking van de remmen of de koppeling nadelig worden beïnvloed en kan het schakelen worden bemoeilijkt. Dit kan ertoe leiden dat de controle over het voertuig wordt verloren met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00350a)
Indien de motor kantelt, verschijnt het woord 'tip' (gekanteld) in het kilometertellervenster. Motor kan pas na de terugstelling weer worden gestart. De teller wordt teruggesteld door de contact-/koplampsleutelschakelaar op AAN – UIT – AAN te zetten.
1Snelheidsmeter
2Toerenteller
3Kilometerteller/dagteller
4Motorcontrolelamp
5Waarschuwingslampje laag brandstofniveau
6Brandstofmeter
7Alarmsysteemlamp
8Functieschakelaar (achter op meter)
Afbeelding 1. Instrumenten: Dyna-modellen