Demping: Weerstand tegen snelheid van veringsbewegingen. Het dempen is van invloed op de mate waarin de vering kan bewegen. Ook worden hierdoor trillingen in het systeem beperkt wanneer er wordt gereden.
Ingaande slag: De vering wordt samengedrukt wanneer het wiel omhoog beweegt (bij het rijden over een hobbel).
Uitgaande slag: De beweging van de vering als hij vanuit samendrukken weer naar de ruststand gaat (terugkeren naar het wegoppervlak na een hobbel).
Voertuigdoorzakking: De mate waarin de achterste schokdemper en vorkveren worden ingedrukt door het gewicht van de motorfiets.
Bestuurdersdoorzakking: De mate waarin de achterste schokdemper en vorkveren worden ingedrukt door het gewicht van de bestuurder op de motorfiets.
Voorbelasting: Een afstelling die wordt uitgevoerd aan de achterste schokveren en veren van de voorvork om de voertuig- en bestuurdersdoorzakking te beperken tot een bepaald percentage van de totale veringsweg.
Inspecteer de banden van de motorfiets voordat u de veringsinstellingen controleert of wijzigt. Ze moeten in goede staat verkeren en goed opgepompt zijn. Zie Specificaties → Specificaties → Banden: Vroege productie en Specificaties → Specificaties → Banden: Late productie.