Dagteller
Zie Afbeelding 1. De dagtellerschakelaar (1) activeert de dagtellers. De dagtellerschakelaar wordt ook gebruikt om door de optionele schermen van de kilometertellerdisplay te bladeren. Als het contact uit staat, kunnen met de dagtellerschakelaar tijds- of kilometertellerschermen worden geopend. Raadpleeg Tabel 1.
Claxon
Zie Afbeelding 1. De claxon wordt bediend door op de claxonschakelaar (2) te drukken. De claxon kan maximaal 10 seconden per keer worden geactiveerd. Als de claxonschakelaar langer wordt ingedrukt, wordt de claxon automatisch gedeactiveerd. Raadpleeg Tabel 1.
Grootlicht
Zie Afbeelding 1. Druk op de grootlichtschakelaar (3) om het grootlicht in te schakelen. De (blauwe) controlelamp geeft aan dat het grootlicht is ingeschakeld. Raadpleeg Tabel 1.
Dimlicht/passeerlicht
Dimlicht: Zie Afbeelding 1. Druk op de onderkant van de schakelaar om (4) het dimlicht in te schakelen.
Passeerlicht: Druk de passeerlichtschakelaar (4) in en laat deze los om met het grootlicht te knipperen voordat u een ander voertuig inhaalt. De controlelamp voor het grootlicht op de snelheidsmeter wordt verlicht wanneer de passeerlichtschakelaar wordt ingedrukt.
Druk in de accessoiremodus op de passeerlichtschakelaar om de koplamp te activeren. Raadpleeg Tabel 1.
Linker richtingaanwijzer
Activeren: Zie Afbeelding 1. Druk op de linkerrichtingaanwijzerschakelaar (5) om de linkerrichtingaanwijzer te activeren. Raadpleeg Tabel 1.
Uitschakelen: Druk op de linker richtingaanwijzerschakelaar om het linker knipperlicht uit te schakelen.
OPMERKING
  • De voorste richtingaanwijzers doen ook dienst als rijverlichting. Deze functie is mogelijk niet op elke markt beschikbaar.
  • De richtingaanwijzers schakelen automatisch uit na 30 keer knipperen of na 10 seconden.
1Dagteller
2Claxon
3Grootlicht
4Dimlicht/passeerlicht
5Linker richtingaanwijzer
Afbeelding 1. Linker stuurschakelaarmodule
Tabel 1. Linker bedieningselementen
SCHAKELAAR
NAAM
FUNCTIE
Dagteller
Druk om tussen kilometertellerschermen te schakelen.
Claxon
Druk om te claxonneren.
Grootlicht
Druk om de koplamp naar grootlicht te schakelen.
Dimlicht/passeerlicht
Druk om de koplamp naar dimlicht te schakelen.
Druk in en laat los om te knipperen met grootlicht.
Druk in ACC-modus in om de koplamp te activeren.
Linksaf
Duw om de linker richtingaanwijzer te activeren.
Cruise-control
Zie Afbeelding 2. De cruise-controlschakelaar bedient automatisch de snelheid. Raadpleeg Tabel 2. Zie Bedieningselementen en controlelampen → Werking van de cruise-control.
Cruise-control: Druk de cruise-controlschakelaar recht omlaag om cruise-control in te schakelen. Het controlelampje van de cruise-control wordt oranje. Wanneer u nogmaals op de schakelaar drukt, schakelt u cruise-control uit.
SET/- (INSTELLEN): Druk op SET/- terwijl de cruise-control is ingeschakeld om de cruise-snelheid in te stellen. Het cruise-control controlelampje wordt groen. Druk terwijl cruise-control is ingeschakeld op SET/- om de gereguleerde snelheid te verlagen.
RES/+: Als cruise-control is uitgeschakeld (na het remmen of nadat de gashendel naar de roll-offschakelaar is gedraaid), drukt u op RES/+ om de vorige cruise-snelheid te hervatten. Druk terwijl cruise-control is ingeschakeld op RES/+ als u de snelheid wilt verhogen.
Afbeelding 2. Cruise-control
Tabel 2. Cruise-controlschakelaar
SCHAKELAAR
NAAM
FUNCTIE
Cruise-control
Druk op de schakelaar om cruise-control in te schakelen.
Instellen
Druk om de snelheid van de cruise-control in te stellen.
Tik naar beneden om de snelheid in stapjes te verlagen.
Hervatten
Druk om cruise-control te hervatten.
Tik naar boven om de ingestelde snelheid in stapjes te verhogen.