Modellen uitgerust met RDRS hebben een tractiecontrole-knop en een tractiecontrole-pictogram dat oplicht wanneer de stroom wordt ingeschakeld, zie
Bediening → Linker bedieningselementen
en
Bediening → Instrumenten
.
RDRS is REFLEX-Linked-remmen met Cornering-Enhanced ABS en aanvullende functies om de controle van de rijders over de motorfiets te verbeteren door het aanpassen van de remdruk en/of de output van het aandrijfvermogen om te helpen controle over de motorfiets te handhaven.
Bekijk voor meer informatie ook
www.h-d.com/rdrsReflex-gekoppeld antiblokkeersysteem (ABS)
Het reflex-gekoppelde antiblokkeersysteem van Harley-Davidson helpt de bestuurder in een noodsituatie de macht over de motorfiets te behouden en te remmen. Het reflex-gekoppelde ABS-systeem bewaakt de voor- en achterremmen en zorgt dat de wielen blijven draaien, om ongecontroleerd blokkeren van de wielen te voorkomen op een droog wegdek of op gladde oppervlakken, zoals steenslag of bladeren, of tijdens het rijden onder natte omstandigheden.
Reflex Linked ABS reageert sneller dan conventionele ABS en zorgt voor een betere balans tussen voor- en achterrem bij een groot aantal remtoepassingen.
Bij snelheden hoger dan 7 km/h (4 mph) past het systeem de koppeling voor de hoeveelheid remkracht en de motorsnelheid dynamisch aan, zodat de rembalans wordt geoptimaliseerd. Het systeem biedt meer koppeling wanneer de bestuurder krachtiger remt, en vermindert of elimineert de koppeling bij licht remmen en lage snelheden.
OPMERKING
Als beide remmen worden bediend kan de bestuurder mogelijk een geringe feedback merken in de voorremhendel of het achterrempedaal terwijl de dynamische balancering plaatsvindt.
Wanneer de remmen zijn gekoppeld en alleen de voorremhendel wordt bediend, wordt er door het systeem ook dynamisch een bepaalde hoeveelheid remkracht op de achterrem toegepast. Als u alleen het achterrempedaal bedient, wordt er door het systeem ook een bepaalde hoeveelheid remkracht toegepast op de remklauwen voor. Wanneer u beide remmen gebruikt, probeert het systeem de remkracht dynamisch gelijkmatig over het voor- en achterwiel te verdelen.
Bij snelheden lager dan 3 km/h (2 mph) worden de remmen niet gekoppeld, zodat de wendbaarheid bij een lage snelheid niet negatief wordt beïnvloed, bijvoorbeeld wanneer u met de motorfiets op een parkeerplaats rijdt.
Het ABS werkt als volgt
Het ABS bewaakt sensoren op het voor- en achterwiel om de draaisnelheid van de wielen te bepalen. Als het systeem constateert dat een of meerdere wielen te abrupt snelheid minderen (een indicatie dat ze op het punt staan te blokkeren) of als de deceleratie niet overeenkomt met de opgeslagen criteria in het geheugen, grijpt het ABS in. Het systeem opent en sluit bepaalde kleppen snel om de uitgeoefende remkracht te moduleren. Tijdens het activeren van het ABS verricht het systeem het elektronische equivalent van handmatig pompen met de remmen. Het systeem kan deze cyclus meerdere keren per seconde uitvoeren.
De bestuurder merkt dat het ABS wordt geactiveerd via een licht pulserend gevoel in de remhendel of het achterrempedaal. Bovendien kan een klikkend geluid uit de ABS-module worden waargenomen. Beide zijn het gevolg van normale werking. Raadpleeg
Tabel 1.
Gebruik van ABS
Hoewel ABS een voordeel biedt in noodstopsituaties, is het geen vervanging voor veilig rijden. De veiligste manier om een motorfiets te stoppen, is door beide remmen te gebruiken.
Het ABS van Harley-Davidson is een handbediend systeem. Blijf bij een noodstop druk uitoefenen op de remmen tijdens de werking van het ABS. Moduleer of 'pomp' de rembedieningselementen niet. De wielen komen pas tot stilstand aan het einde van de stop, wanneer de snelheid van de motorfiets zo laag is dat ABS niet langer nodig is.
ABS: Banden en wielen
Voor motorfietsen met ABS moeten altijd banden en wielen van Harley-Davidson worden gebruikt. Het ABS monitort de draaisnelheid van de wielen via afzonderlijke wielsnelheidsensoren. Veranderen naar velgen met een andere diameter of monteren van een andere maat banden kan de draaisnelheid wijzigen. Een wijziging van de wiel- en/of bandenmaten kan de kalibratie van het ABS uit balans brengen en een negatief effect hebben op het waarnemen en voorkomen van ongecontroleerd blokkeren van de wielen. Als de bandenspanning afwijkt van de gespecificeerde spanningen kan de ABS-remwerking negatief worden beïnvloed. Raadpleeg .
Tabel 1. Symptomen en toestanden van het ABS
SYMPTOOM | TOESTAND |
---|
Het ABS-lampje brandt constant | ABS-storing gedetecteerd. Ga naar een Harley-Davidson-dealer voor servicewerkzaamheden. |
ABS-lampje knippert langzaam | Dit geeft een normaal zelfdiagnoseproces aan wanneer de motorfiets wordt aangezet en de snelheid lager is dan 5 km/h (3 mph). ABS is pas in bedrijf als het lampje uit gaat. Ga naar een Harley-Davidson-dealer voor service als het lampje bij snelheden van meer dan 5 km/h (3 mph) blijft knipperen. |
ABS-lampje knippert snel en controlelampje veiligheidssysteem/storing brandt continu rood | Dit duidt op een mogelijk defect aan het remsysteem. Gebruik zowel de voor- als achterrem om snelheid te verminderen en de motorfiets te stoppen. De rem kan stijf aanvoelen tijdens gebruik. Leid als dit gebeurt de motorfiets naar een veilige plek om te stoppen. Onderhoud is vereist om het defect op te lossen voordat u verder rijdt. Ga naar een Harley-Davidson-dealer voor onderhoud. |
Trilling in de remhendel of het rempedaal tijdens de werking van het ABS | Normale toestand. |
Klikkend geluid tijdens de werking van het ABS | Normale toestand. |
Gevoel van 'golven' tijdens het remmen | Normale toestand. Dit is het meest merkbaar bij remmen met één rem (alleen voor of alleen achter). Resultaat van een afname in deceleratie dat veroorzaakt kan worden door barsten of bulten in het wegdek, remmen op de motor (hoog motortoerental doet het achterwiel vertragen), hard remmen bij lage rijsnelheden en andere omstandigheden. Dit wordt veroorzaakt door de modulerende remklauwdruk van het ABS om ongecontroleerd blokkeren van de wielen te voorkomen. |
Tijdelijk stroef achterrempedaal | Normale toestand. Remmen op de motor (hoog motortoerental doet het achterwiel vertragen) of terugschakelen kan het ABS activeren. Als u op hetzelfde moment of direct hierna de achterrem gebruikt, zal het ABS mogelijk een klep sluiten om druk op de achterrem te voorkomen. Dit wordt veroorzaakt door de modulerende remklauwdruk van het ABS om ongecontroleerd blokkeren van de wielen te voorkomen. |
Piepen van de banden | Normale toestand. Afhankelijk van het wegdek zullen de banden soms piepen zonder dat het wiel stilstaat. |
Remspoor op het wegdek | Normale toestand. Afhankelijk van het wegdek kan de band soms sporen maken zonder dat het wiel stilstaat. |
Stoppen van wielen bij lage rijsnelheid | Normale toestand. Het ABS-systeem wordt op het voorwiel niet geactiveerd bij snelheden lager dan 5 km/h (3 mph) en op het achterwiel niet bij snelheden lager dan 8 km/h (5 mph). |