De dagtellerschakelaar activeert de dagtellers. Deze wordt gebruikt om het kilometertellerscherm te activeren voor het bladeren door de optionele schermen. Als het contact uit staat, kunnen met de dagtellerschakelaar tijds- of kilometertellerschermen worden geopend. Raadpleeg Tabel 1.

Zie Afbeelding 1. Druk op de claxonschakelaar om te claxonneren. De claxon kan maximaal tien seconden per keer worden geactiveerd. Als de CLAXON-schakelaar langer wordt ingedrukt, wordt de claxon automatisch gedeactiveerd. Raadpleeg Tabel 1.

Zie Afbeelding 1. Druk op de grootlichtschakelaar om het grootlicht in te schakelen. De (blauwe) controlelamp geeft aan dat het grootlicht is ingeschakeld. Raadpleeg Tabel 1.

Dimlicht: Zie Afbeelding 1. Druk op de onderkant van de schakelaar om het dimlicht in te schakelen.

Passeerlicht: Als de dimlichtschakelaar is ingeschakeld, drukt u de passeerlichtschakelaar in om met grootlicht te knipperen voordat u een ander voertuig inhaalt. De grootlichtcontrolelamp brandt wanneer de passeerlichtschakelaar wordt ingedrukt.

Druk in de accessoiremodus op de passeerlichtschakelaar om de koplamp te activeren. Raadpleeg Tabel 1.

Activeren: Zie Afbeelding 1. Druk op de linker richtingaanwijzerschakelaar om het linker knipperlicht te activeren. Raadpleeg Tabel 1.

Uitschakelen: Druk op de linker richtingaanwijzerschakelaar om het linker knipperlicht uit te schakelen. Zie Bedieningselementen en controlelampen → Bediening richtingaanwijzerschakelaar voor gedetailleerde bedieningsprocedures.