Speciale gereedschappen
BeschrijvingOnderdeelnummerAant.
OLIEFILTERSLEUTEL
HD-42311
1
OLIEFILTERSLEUTEL
HD-44067-A
1

Olietank aftappen
MEDEDELING
Wissel niet steeds van smeermiddelmerk. Sommige smeermiddelen gaan een chemische reactie aan wanneer ze worden gemengd. Indien smeermiddelen van inferieure kwaliteit worden gebruikt, kan de motor beschadigd raken. (00184a)
Tap na het verstrijken van het voorgeschreven service-interval alle oude olie uit de olietank af. Vul de tank opnieuw met verse olie. Zie Onderhoudsschema → Algemene service-intervallen → Algemene service-intervallen: Sportster-modellen van 2014 .
OPMERKING
  • Ververs de olie bij warme of gematigde temperaturen op de aangegeven intervallen tijdens een normale service.
  • Vervang de motorolie bij koud weer of bij extreme bedrijfsomstandigheden met kortere intervallen. Zie Onderhoud en smering → Smering in de winter.
  • Vervang de motorolie met kortere intervallen als er extreem hard gereden wordt, bij wedstrijdgebruik of als er op stoffige wegen gereden wordt.
  • Vervang altijd het oliefilter bij het verversen van de motorolie.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er bij het verversen van vloeistof of smeermiddel niets op de banden, wielen of remmen wordt gemorst. De grip op de weg kan hierdoor negatief worden beïnvloed, met mogelijk verlies van controle over de motor en ernstig of dodelijk letsel als gevolg. (00047d)
1. Laat de motorfiets lopen totdat de motor op de normale bedrijfstemperatuur is.
OPMERKING
Verwijder de peilstok als u de olie sneller wilt aftappen.
2. Verwijder de peilstok van de olietank.
OPMERKING
De inhoud van de opvangbak moet ca. 2,8 L (3.0 qt) zijn.
3. Plaats een opvangbak direct onder de aftapslang.
4. Zie Afbeelding 1. Verwijder de aftapslangklem van de framebuis.
5. Zie Afbeelding 2. Leid de slang (1) vóór de remleidingssteun (2) in de opvangbak.
6. Draai de slangklem (3) los. Trek de aftapplug (4) uit het uiteinde van de aftapslang.
OPMERKING
Tap alle motorolie uit het reservoir af.
7. Laat olie weglopen.
8. Plaats de aftapplug weer in het uiteinde van de aftapslang.
9. Haal de slangklem aan tot 0,7–1,1 N·m (6–10 in-lbs).
10. Zie Afbeelding 1. Leid de aftapslang langs de framebuis.
11. Maak de slang met een klem vast aan het frame.
Afbeelding 1. Aftapslangklem
1Slang
2Steun
3Klem
4Plug
Afbeelding 2. Plaats aftapslang in opvangbak
Verwijderen van het oliefilter
1. Plaats een opvangbak onder de oliefilter.
OPMERKING
Zie Afbeelding 3. Draai het oliefilter (1) linksom, om het van de bevestiging (2) te verwijderen.
MEDEDELING
Gebruik de Harley-Davidson oliefiltersleutel om het filter te verwijderen. Door dit gereedschap te gebruiken, kunnen beschadigingen aan de carterpositiesensor en/of de sensorkabel worden voorkomen. (00192b)
2. Verwijder het oliefilter met de OLIEFILTERSLEUTEL (Onderdeelnummer:HD-42311) of OLIEFILTERSLEUTEL (Onderdeelnummer:HD-44067-A).
3. Tap de motorolie af. Gooi het oliefilter weg.
4. Verwijder gemorste olie van het carter en frame.
1Oliefilter
2Oliefiltersteun
Afbeelding 3. Oliefilter
Installeren van het oliefilter
OPMERKING
Om bij het starten van de motor de oliedruk snel op te bouwen, moet u het oliefilter gedeeltelijk vullen.
  1. Giet circa 120 ml (4 fl oz) verse, schone motorolie in het nieuwe oliefilter.
  2. Geef het filterelement de tijd de olie op te zuigen.
  3. Zie Afbeelding 4. Veeg het aanraakoppervlak van de filterpakking van de oliefiltersteun (1) met een schone doek schoon. Het oppervlak moet glad zijn, zonder afval of resten oud pakkingmateriaal.
  4. Breng een dunne laag olie aan op het raakoppervlak van de pakking op het carter en het pakkingsoppervlak (2) van de nieuwe oliefilter.
  5. OPMERKING
    Gebruik de oliefiltersleutel niet bij het installeren van het nieuwe oliefilter.
  6. Installeer het nieuwe oliefilter.
    1. Schroef het filter in de adapter tot de pakking het plaatoppervlak raakt.
    2. Haal het oliefilter met de hand een extra 1/2 tot 3/4 slag aan om het oliefilter te bevestigen.
1Oliefiltersteun
2Pakkingsoppervlak
Afbeelding 4. Een dunne laag olie aanbrengen
Opnieuw vullen van de olietank
MEDEDELING
Giet er niet te veel olie in. Gebeurt dat wel, dan kan de olie in het luchtfilter terecht komen met beschadigingen aan de uitrusting en/of storingen tot gevolg. (00190b)
OPMERKING
  • Giet niet te veel olie in het reservoir. Overmatige olie leidt tot overmatige druk. Om beschadiging te voorkomen, wordt een overdrukklep geopend om de overmatige olie weg te laten stromen.
  • Gebruik de juiste oliekwaliteit voor de laagste temperatuur die wordt verwacht voordat de olie weer moet worden ververst. Zie Onderhoud en smering → Motorsmering → Aanbevolen motoroliën .
  1. Giet 1,9 L (2.0 qt) olie in de motorolietank.
  2. Plaats de peilstok in het oliereservoir. Breng de dop weer aan.
  3. Zie Afbeelding 5. Controleer de oliedruk
    1. Start de motor.
    2. Controleer of het oliedrukcontrolelampje bij 1000 omw/min of hoger uitgaat.
    3. Zet de motor af.
  4. Voer de oliepeilcontrole bij warme motor uit.
  5. Start de motor en controleer zorgvuldig op olielekkages rond de aftapplug en het oliefilter.
Afbeelding 5. Oliedrukcontrolelamp