Olievuldop verwijderen en terugplaatsen
  1. Met de motorfiets op de standaard op een vlakke ondergrond.
  2. Zie Afbeelding 1. Verwijder de vuldop van de olietank.
    1. Duw de vuldop recht naar beneden en laat hem los. De dop springt los.
    2. Trek de vuldop naar boven en draai hem tegelijkertijd een kwartslag linksom, alsof hij wordt verwijderd.
  3. Veeg de peilstok schoon.
  4. OPMERKING
    Zie Afbeelding 2. Steek de peilstok naar binnen met de brede gleuf (1) en de smalle gleuf (2) uitgelijnd met respectievelijk het brede lipje en het smalle lipje aan de binnenkant van de vulnek van het oliereservoir.
  5. Steek de peilstok in de tank.
    1. Draai de vuldop een kwartslag naar rechts alsof deze in het reservoir wordt vastgedraaid. Wanneer de vuldop niet meer aangedraaid kan worden, zit deze vast.
    2. Druk de vuldop omlaag totdat deze vastklikt, op één lijn met de dop van het olietankdeksel.
Afbeelding 1. Locatie van vuldop/peilstok
1Brede gleuf
2Smalle gleuf
Afbeelding 2. Gleuven vuldop/peilstok
Oliepeilcontrole bij koude motor
OPMERKING
  • Controleer het motoroliepeil iedere keer wanneer u de brandstoftank volledig vult.
  • Het motoroliepeil kan alleen goed gecontroleerd worden als de motor op de bedrijfstemperatuur is gekomen (controle bij warme motor).
  1. Met de motorfiets op de standaard op een vlakke ondergrond.
  2. Verwijder de vuldop en veeg de peilstok schoon. Plaats de olievuldop in het reservoir.
  3. Verwijder nogmaals de olievuldop en controleer visueel of er olie in de tank aanwezig is.
  4. Als er geen olie in de tank zichtbaar is, monteer de vuldop.
OPMERKING
Als het oliedruklampje blijft branden nadat de motor is gestart, moet u de motor direct uitschakelen.
  1. Start de motor en laat deze 30 seconden stationair draaien. Stop de motor.
  2. Verwijder de olievuldop en controleer visueel of er olie in de tank aanwezig is.
MEDEDELING
Giet er niet te veel olie in. Gebeurt dat wel, dan kan de olie in het luchtfilter terecht komen met beschadigingen aan de uitrusting en/of storingen tot gevolg. (00190b)
OPMERKING
Gebruik alleen de aanbevolen olie. De aanbevolen viscositeit is afhankelijk van de buitentemperatuur. Zie Onderhoud en smering → Motorsmering → Aanbevolen motoroliën.
  1. Als er geen olie zichtbaar is in de tank, voeg olie toe tot het aan de bodem van de peilstok staat.
  2. Als olie aan de onderkant van de peilstok zichtbaar is, voer dan een controle bij warme motor uit.
Oliepeilcontrole bij warme motor
  1. Laat de motor draaien tot de motorolie op bedrijfstemperatuur is.
  2. Laat de motorfiets op de standaard een tot twee minuten stationair draaien. Zet de motor af.
  3. Met de motorfiets op de standaard op een vlakke ondergrond.
  4. Verwijder de vuldop. Veeg de peilstok schoon en monteer de vuldop in de tank.
MEDEDELING
Zorg dat het hete-oliepeil niet onder Add-/Fill-markering (toevoegen/bijvullen) op de peilstok staat. Gebeurt dit wel, dan kan de uitrusting beschadigd raken en/of kunnen er zich storingen voordoen. (00189a)
OPMERKING
  • Gebruik alleen de aanbevolen olie. De aanbevolen viscositeit is afhankelijk van de buitentemperatuur. Zie Onderhoud en smering → Motorsmering → Aanbevolen motoroliën.
  • Giet niet te veel olie in het reservoir. Het oliereservoir heeft een ingebouwde drukontlastklep. Indien het vloeistofpeil in het oliereservoir te hoog is, zal de druk in het oliereservoir te hoog oplopen. De drukontlastklep opent in dat geval om de druk te ontlasten en schade aan het oliereservoir te voorkomen. Tevens ontsnapt de overdadige olie uit de drukontlastklep op het moment dat deze zich opent.
MEDEDELING
Giet er niet te veel olie in. Gebeurt dat wel, dan kan de olie in het luchtfilter terecht komen met beschadigingen aan de uitrusting en/of storingen tot gevolg. (00190b)
  1. Zie Afbeelding 3. Verwijder de vuldop en controleer het hete oliepeil op de peilstok.
    1. Onder de onderste markering: Voeg voldoende olie toe, d.w.z. totdat het oliepeil tussen de bovenste en onderste markeringen staat.
    2. Tussen de bovenste en onderste markeringen: U kunt de motorfiets veilig gebruiken.
    3. Gelijk aan (of hoger dan) de bovenste markering: Tap voldoende olie af, d.w.z. totdat het oliepeil tussen de bovenste en onderste markering staat.
  2. Monteer de vuldop.
  3. Indien er olie was toegevoegd, verwijder dan de vuldop en controleer het motoroliepeil in het reservoir. Het oliepeil in het reservoir mag niet boven de bovenste markering op de peilstok komen. Monteer de vuldop.
1Onderste markering
2Bovenste markering (vol)
Afbeelding 3. Vuldop/peilstok