Algemeen
MEDEDELING
De motor moet 15-30 seconden op een laag toerental draaien. Op deze manier kan de motor opwarmen en circuleert de olie naar alle oppervlakken die moeten worden gesmeerd. Indien deze instructie niet wordt opgevolgd, kan dat motorschade tot gevolg hebben. (00563b)
Het is niet nodig de gashendel te draaien alvorens u de motorfiets start.
Starten
WAARSCHUWING
Zet de versnellingsbak in neutraal alvorens de motor te starten. Op deze manier worden onverwachte bewegingen voorkomen, die tot ernstig of dodelijk letsel zouden kunnen leiden. (00044a)
  1. Zie Afbeelding 1. Zet de motorschakelaar op RUN (lopen) met de afstandsbediening van het alarmsysteem aanwezig. Draai niet aan de gashendel.
  2. OPMERKING
    Het motorcontrolelampje gaat branden wanneer de contactsleutel wordt omgedraaid. U hoort de brandstofpomp korte tijd draaien om het brandstofsysteem op druk te brengen.
  3. Draai de stuurslotschakelaar geheel naar de ontgrendelde stand.
  4. OPMERKING
    De startmotor werkt alleen als de stuurslotschakelaar geheel in de ontgrendelde stand staat.
  5. Breng de zijstandaard omhoog (verplicht op internationale modellen, tenzij versnellingsbak in neutraal staat).
  6. OPMERKING
    Als u het startsysteem wilt activeren, moet de koppelingshendel worden ingetrokken tegen de linkerhandgreep en/of de versnellingsbak moet in neutraal worden geschakeld (de groene neutraallamp gaat dan branden).
  7. Gebruik de rem om te voorkomen dat de motorfiets gaat rijden.
  8. Knijp de koppelingshendel tot aan het stuur in. Zet de versnelling in neutraal.
  9. Druk de startknop in om de motor te starten.
  10. OPMERKING
    Voorafgaand aan de start zal de motor een aantal slagen maken voor een verbeterde smering.
  11. Wanneer de motor is gestart, kunt u de motorfiets op de normale manier gebruiken nadat u de zijstandaard omhoog hebt gezet.
OPMERKING
Het controlelampje van het ABS blijft branden totdat de rijsnelheid van het voertuig is toegenomen tot ongeveer 5 km/h (3 mph).
1Gevarenwaarschuwing
2Uit
3Draaien
4Rechter richtingaanwijzer
5Cursor/selecteren
6Push-To-Talk (PTT)/gevoeligheidsdrempelwaarde
7Back (terug)
8Start
Afbeelding 1. Rechter stuurschakelaarmodule