Startknopschakelaar
Zie Afbeelding 1. De startknopschakelaar (5) bevindt zich op de rechter stuurhelft. Zie Bediening → Motor starten.
  1. Zet de motorschakelaar (6) in de stand LOPEN en de versnellingsbak in neutraal. De controlelamp voor de neutraalstand (groen) moet oplichten.
  2. Zie Bedieningselementen en controlelampen → Contactslot → Contactslot: Softail-modellen (behalve FXS en FXSB). Draai de contactschakelaar naar IGN (ontsteking) en druk op de STARTKNOPSCHAKELAAR om de startmotor te bedienen.
  3. OPMERKING
    • Als de startmotor eenmaal is gestart, zal de koplamp tijdelijk worden uitgeschakeld om de accubelasting te verlagen.
    • Als de motor niet start, zal de startmotor gedurende vijf seconden worden geactiveerd en dan stoppen. Laat de STARTKNOPSCHAKELAAR los en druk deze dan weer in. Raadpleeg een Harley-Davidson-dealer als de motor na diverse pogingen nog steeds niet start.
Vierweg alarmknipperlichtenautomaat
De alarmknipperlichtschakelaar (5) bevindt zich boven de startknopschakelaar. Dankzij dit systeem kan bij een motor met pech de vierweg alarmknipperlichten worden ingeschakeld totdat hulp arriveert.
  1. Draai het contactslot in de stand IGN (ontsteking) of ACC (accessoires) en druk dan op de gevarendriehoek om de vierweg alarmknipperlichten te activeren.
  2. OPMERKING
    Als de motorfiets met het optionele alarmsysteem is uitgerust, moet de afstandsbediening aanwezig zijn als u de vierweg alarmknipperlichten inschakelt en uitschakelt.
  3. Draai het contactslot naar OFF (uit). De vierweg alarmknipperlichten zullen 2 uur blijven ingeschakeld of totdat deze door de bestuurder worden gedeactiveerd.
  4. Om deze uit te schakelen, moet het contactslot in de stand ACC (accessoires) of AAN worden gezet en moet de gevarendriehoek boven de startknopschakelaar worden ingedrukt.
Motorschakelaar
Zie Afbeelding 1. Met de motorschakelaar (6) wordt de motorvoeding in- en uitgeschakeld. De motorschakelaar bevindt zich op de rechter stuurhelft. Druk op het bovenste deel van de motorschakelaar om de motorvoeding uit te schakelen en de motor af te zetten. Druk op het onderste deel van de motorschakelaar om de motor te kunnen starten en te laten lopen.
OPMERKING
  • De motorschakelaar moet in de stand LOPEN staan om de motor te kunnen starten en gebruiken.
  • De motorschakelaar moet worden gebruikt om de motor af te zetten.
  1. Zet de motor af door het bovenste deel van de motorschakelaar in de stand OFF (uit) te zetten.
  2. Zie Bedieningselementen en controlelampen → Contactslot → Contactslot: Softail-modellen (behalve FXS en FXSB). Draai het contactslot in de stand OFF (uit) om de stroomvoorziening volledig UIT te schakelen.
Gashendel
Zie Afbeelding 1. De gashendel (8) bevindt zich op de rechter stuurhelft en wordt met de rechterhand bediend.
Om vermoeidheid bij de bestuurder op lange ritten te voorkomen, is er een veerbelaste frictieschroef (10) aan de onderkant van de gashendel aangebracht bij modellen zonder cruise-control.
1. Draai de gashendel langzaam rechtsom (naar de voorkant van de motorfiets) om de gashendel te sluiten (afremmen).
2. Draai de gashendel langzaam linksom (naar de achterkant van de motorfiets) om de gashendel te openen (accelereren).
WAARSCHUWING
Haal de afstelschroef niet zo ver aan dat de motor niet meer automatisch naar het stationaire toerental terugkeert. Indien de schroef te strak wordt aangehaald, kunt u de controle over de motor verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00031b)
3. Schroef de afstelschroef los, zodat de motor stationair gaat draaien wanneer de gashendel los wordt gelaten.
4. Schroef de schroef verder vast om de frictie op de gashendel te verhogen. Dit dempt de bewegingen van de gashendel.
OPMERKING
De afstelschroef mag bij gewoon langzaam rijdend en stilstaand verkeer niet worden gebruikt.
Koppelingshendel
WAARSCHUWING
Houd uw vingers niet tussen de handhendel en de handgreep. Indien u uw hand verkeerd plaatst, dan kan het zijn dat u de hendel niet goed kunt bedienen. Dit betekent dat u de controle over de motor kunt verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00032a)
Zie Afbeelding 1. De koppelingshendel (1) bevindt zich op de linker stuurhelft en wordt met de vingers van de linkerhand bediend.
  1. Trek de koppelingshendel langzaam tegen de handgreep om de koppeling volledig te ontkoppelen.
  2. Schakel met het schakelpedaal de eerste versnelling in. Zie Bedieningselementen en controlelampen → Schakelpedaal.
  3. Laat de koppelingshendel langzaam los om de koppeling in te laten grijpen.
Op de linker stuurhelft is een koppelingsschakelaar ingebouwd. Hiermee kan de bestuurder het voertuig in elke versnelling (of in neutraal) starten zolang de koppelingshendel wordt ingetrokken. Als de koppeling niet wordt ingetrokken en het voertuig in de versnellingsstand staat, kan het voertuig niet gestart worden.
Claxon/dagtellerdrukknop
CLAXON: Zie Afbeelding 1. De claxon wordt bediend door op de CLAXONSCHAKELAAR (2) op de linker stuurhelft te drukken. De claxon kan maximaal 10 seconden per keer worden geactiveerd. Als de claxonschakelaar langer wordt ingedrukt, wordt de claxon automatisch gedeactiveerd.
DAGTELLER: De DAGTELLERDRUKKNOP activeert de dagtellers en wordt gebruikt om het dagtellerscherm te activeren voor het bladeren door diverse displayschermen. Als het contactslot in de stand OFF (uit) staat, kunnen met de dagtellerdrukknop tijds- of kilometertellerschermen worden geopend.
Koplampdimmerschakelaar
Zie Afbeelding 1. De koplampdimmerschakelaar (3) bevindt zich op de linker stuurhelft.
Grootlicht: Druk op de bovenkant van de schakelaar om het grootlicht in te schakelen. Het (blauwe) controlelampje voor grootlicht brandt wanneer het grootlicht is ingeschakeld.
Dimlicht: Druk op de onderkant van de schakelaar om het dimlicht in te schakelen.
Knipperen om in te halen: Houd de onderkant van de schakelaar ingedrukt om met het grootlicht te knipperen.
Richtingaanwijzerschakelaars
Zie Afbeelding 1. Iedere bedieningsgroep op de stuurhelften bevat een richtingaanwijzerschakelaar.
OPMERKING
De voorste richtingaanwijzers doen ook dienst als rijverlichting. Als gevolg van plaatselijke voorschriften kan het zijn dat deze functie niet op alle plaatsen beschikbaar is.
1Koppelingshendel
2Claxon/dagtellerdrukknop
3Koplampdimmerschakelaar
4Schakelaar linker richtingaanwijzer
5Startknop/alarmknipperlichtschakelaar
6Motorschakelaar
7Remhendel
8Gashendel
9Schakelaar rechter richtingaanwijzer
10Frictieafstelschroef
Afbeelding 1. Stuurbedieningselementen