Inspectie
WAARSCHUWING
Controleer de bandenspanning, ga na of de wielen goed uitgebalanceerd en onbeschadigd zijn en controleer of het bandenprofiel in orde is. Inspecteer de banden regelmatig en ga voor vervanging naar een Harley-Davidson-dealer. Rijden met overmatig versleten, ongebalanceerde, overbelaste of beschadigde banden of met een onjuiste bandenspanning, kan leiden tot defecte banden en kan de stabiliteit en wegligging nadelig beïnvloeden, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00014b)
WAARSCHUWING
Vervang de band onmiddellijk door een door Harley-Davidson gespecificeerde band wanneer de merktekens zichtbaar worden of er slechts 1 mm (1/32 in) profieldiepte overblijft. Rijden met een versleten band kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00090c)
Harley-Davidson banden zijn uitgerust met slijtage-indicators die horizontaal over het loopvlak lopen. Wanneer een band zover is versleten dat de slijtage-indicators zichtbaar worden op de loopvlakken, of dat er slechts 0,8 mm (1/32 in) profieldiepte overblijft, kan de band:
Zie Afbeelding 1. De pijlen op de zijwanden van de band geven aan waar de slijtage-indicators zich bevinden.
Zie Afbeelding 2. Vervang de banden altijd voordat de slijtage-indicators verschijnen.
Banden vervangen
WAARSCHUWING
Harley-Davidson raadt het gebruik van door Harley-Davidson goedgekeurde banden aan. Aan van Harley-Davidson zijn niet bestemd voor gebruik met niet-goedgekeurde banden, inclusief sneeuwbanden, brommerbanden en andere speciale banden. Indien niet-goedgekeurde banden worden gebruikt, kan dit de stabiliteit, de wegligging en het remmen negatief beïnvloeden en leiden tot verlies over de controle van het voertuig, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00024d)
De banden moeten onder de volgende omstandigheden door nieuwe banden worden vervangen (zie Specificaties → Specificaties → Voorgeschreven banden voor de voorgeschreven vervangingsbanden):
  1. De slijtage-indicators zijn te zien in het loopvlak.
  2. De koordlaag is door gescheurde zijwanden of scheuren te zien.
  3. Bobbels, bulten of spleten in de band.
  4. Lekkage, insnijdingen of andere beschadiging aan de band die niet kan worden gerepareerd.
Bepaal de draairichting bij het aanbrengen van banden op velgen niet aan de hand van het loopvlakontwerp. Zorg altijd dat de draairichtingspijlen op de zijwanden in de draairichting wijzen wanneer het voertuig rijdt.
Afbeelding 1. Plaats van de Dunlop-bandslijtage-indicator op de zijwand van de band
Afbeelding 2. Uiterlijk van de Dunlop-bandslijtage-indicator