Beschrijving | Onderdeelnummer | Aant. |
---|---|---|
750 mA SUPERSMART BATTERY TENDER | 66000038 | 1 |
1. | Vul de brandstoftank. Voeg brandstofstabilisator toe volgens de instructies van de fabrikant. | |
2. | Laat de motorfiets op bedrijfstemperatuur komen. Ververs de olie en torn de motor om de nieuwe olie te laten circuleren. | |
3. | Controleer de riem en stel deze zo nodig bij. | |
4. | Controleer de bandenspanning. Raadpleeg Specificaties → Specificaties → Voorgeschreven banden voor de aanbevolen spanning. | |
5. | Bescherm de carrosseriepanelen, de motor, het frame en de wielen tegen corrosie. Volg de verzorgingsprocedures zoals beschreven in het hoofdstuk Onderhoud en reiniging voordat u de motorfiets opslaat. | |
6. | Bereid de accu voor op opslag. Zie Onderhoud en smering → Accuonderhoud. OPMERKING
| |
WAARSCHUWING Explosief waterstofgas, dat tijdens het laden ontsnapt, kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Laad de accu op in een goed geventileerde ruimte. Houd open vuur, elektrische vonken en met roken samenhangende materialen uit de buurt van accu's. HOUD ACCU'S UIT DE BUURT VAN KINDEREN. (00065a) | ||
7. | Bedek de motorfiets met een luchtdoorlatend materiaal, zoals zeildoek. Bij kunststof materialen, die geen lucht doorlaten, wordt de condensatie bevorderd. | |
8. | Verwijder de antennes (indien aanwezig) of laat ze buiten de afdekking steken. Buig of prop geen antennes onder de afdekking. |
1. | Laad de accu op. | |
2. | Monteer de accu. Zie Onderhoud en smering → Accuonderhoud. | |
3. | Laat de motorfiets draaien totdat de motor de normale bedrijfstemperatuur heeft bereikt. Zet de motor af. | |
4. | Controleer het motoroliepeil. | |
5. | Smeermiddelpeil controleren. | |
6. | Controleer of de bedieningselementen naar behoren werken. Bedien de voorste en achterste remmen, de gasklep, de koppeling en het schakelpedaal. | |
7. | Controleer of de stuurinrichting soepel werkt door het stuur van aanslag tot aanslag te draaien. | |
WAARSCHUWING Controleer de bandenspanning, ga na of de wielen goed uitgebalanceerd en onbeschadigd zijn en controleer of het bandenprofiel in orde is. Inspecteer de banden regelmatig en ga voor vervanging naar een Harley-Davidson-dealer. Rijden met overmatig versleten, ongebalanceerde, overbelaste of beschadigde banden of met een onjuiste bandenspanning, kan leiden tot defecte banden en kan de stabiliteit en wegligging nadelig beïnvloeden, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00014b) | ||
8. | Controleer de bandenspanning. Raadpleeg Specificaties → Specificaties → Voorgeschreven banden voor de aanbevolen spanning. | |
9. | Controleer de algemene bandenconditie. Zie Onderhoud en smering → Banden. | |
10. | Controleer of alle schakelaars en lichten goed werken. | |
11. | Controleer op lekkende vloeistof. |