1. | Maak de bedieningselementen en de handhendelklem zover los, dat deze voldoende kunnen bewegen. Als de bevestigingsmiddelen te ver worden losgedraaid kunnen de kabels worden ingekneld. | |
2. | Zie Afbeelding 1. Draai de rechterbedieningselementen en remhendel naar een comfortabele positie. Houd de klemoppervlakken (1) binnen de bereikmarkeringen (2). | |
3. | Haal de bevestigingsmiddelen van de schakelaarbehuizing aan tot 4–5,1 N·m (35–45 in-lbs). | |
4. | Haal de bevestigingsmiddelen van de remhendelklem aan tot 6,8–9 N·m (60–80 in-lbs). | |
5. | Zie Afbeelding 2. Draai de linkerbedieningselementen en koppelingshendel naar een comfortabele positie. Houd de klemoppervlakken (1) binnen de bereikmarkeringen (2). | |
6. | Haal de bevestigingsmiddelen van de schakelaarbehuizing aan tot 4–5,1 N·m (35–45 in-lbs). | |
7. | Haal de bevestigingsmiddelen van de remhendelklem aan tot 6,8–9 N·m (60–80 in-lbs). | |
Afbeelding 1. Linker bedieningselementen voor stuuruitlijning
Afbeelding 2. Rechter bedieningselement op het stuur uitlijnen