Inschakelen
Wanneer de motorfiets geparkeerd wordt en de motorschakelaar in de stand OFF (uit) gedraaid wordt, schakelt het alarmsysteem zich binnen vijf seconden automatisch in, indien het geen beweging vaststelt. Zelfs als de afstandsbediening aanwezig is, schakelt het systeem zichzelf in.
Op het moment van inschakelen, knipperen de richtingaanwijzers twee keer en 'tjirpt' de sirene twee keer. Bij ingeschakeld systeem knippert het controlelampje op de wijzerplaat van de snelheidsmeter elke drie seconden.
OPMERKING
Het systeem moet zich in de modus met geluidssignaal bevinden anders zal de sirene geen geluidssignaal geven bij het inschakelen of bij het uitschakelen. Zie ALARMSYSTEEM → Sirenemodus met geluidssignaal (bevestiging).
Uitschakelen
Na het uitschakelen, kan de bestuurder met de motorfiets rijden of deze voor parkeren, opslag of onderhoud verplaatsen, zonder het alarm te activeren.
Afstandsbediening: Een geactiveerd alarmsysteem wordt automatisch gedeactiveerd als de afstandsbediening aanwezig is en de motorschakelaar in de stand RUN (draaien) wordt gezet.
Op het moment dat het systeem zich uitschakelt, geeft de sirene één geluidssignaal en licht het controlelampje van het alarm vier seconden achtereen op, waarna het weer uitgaat.
Persoonlijk identificatienummer (pincode): Indien de afstandsbediening ergens achtergelaten is of als de aanwezige afstandsbediening niet kan communiceren, kan het systeem met het persoonlijk identificatienummer (pincode) uitgeschakeld worden. Raadpleeg ALARMSYSTEEM → In- en uitschakelen → PIN invoeren om het alarmsysteem uit te schakelen.
Uitschakelen met een pincode
OPMERKING
  • Als de afstandsbediening op een gegeven moment tijdens het uitschakelen met de pincode binnen het bereik van de motorfiets gebracht wordt, schakelt het alarmsysteem zich uit op het moment dat het systeem het gecodeerde signaal van de afstandsbediening ontvangt.
  • Als bij het invoeren van de pincode een fout gemaakt wordt, dient u twee minuten te wachten voordat u nogmaals probeert het systeem uit te schakelen.
  • Het alarmsysteem blijft uitgeschakeld totdat de motorschakelaar in de stand OFF (uit) gezet wordt.
Tabel 1. PIN invoeren om het alarmsysteem uit te schakelen
STAP
NR.
ACTIE
WACHTEN OP BEVESTIGING
OPMERKINGEN
1
Controleer indien nodig de huidige pincode van vijf cijfers.
Dient op de portefeuillekaart genoteerd te worden.
2
Zet de motorschakelaar op RUN (lopen).
Op het kilometertellerscherm verschijnt ENTER PIN (pin invoeren).
3
Druk de linker richtingaanwijzerschakelaar in en laat deze dan los.
Op het kilometertellerscherm ziet u een knipperende 1.
4
Verhoog het cijfer door de linker richtingaanwijzerschakelaar in te drukken totdat op het kilometertellerscherm het eerste cijfer van de pincode verschijnt.
Het eerste cijfer in de kilometerteller wordt het eerste cijfer van de pincode.
5
Druk 1 keer op de rechter richtingaanwijzerschakelaar.
Het eerste cijfer wordt opgeslagen en het volgende cijfer knippert.
Werkt als 'Enter'-toets
6
Verhoog het tweede cijfer door de linker richtingaanwijzerschakelaar in te drukken totdat het tweede cijfer van de pincode verschijnt.
Het tweede cijfer in de kilometerteller wordt het tweede cijfer van de pincode.
7
Druk 1 keer op de rechter richtingaanwijzerschakelaar.
Het tweede cijfer wordt opgeslagen en het volgende cijfer knippert.
Werkt als 'Enter'-toets
8
Verhoog het derde cijfer door de linker richtingaanwijzerschakelaar in te drukken totdat het derde cijfer van de pincode verschijnt.
Het derde cijfer in de kilometerteller wordt het derde cijfer van de pincode.
9
Druk 1 keer op de rechter richtingaanwijzerschakelaar.
Het derde cijfer wordt opgeslagen en het volgende cijfer knippert.
Werkt als 'Enter'-toets
10
Verhoog het vierde cijfer door de linker richtingaanwijzerschakelaar in te drukken totdat het vierde cijfer van de pincode verschijnt.
Het vierde cijfer in de kilometerteller wordt het vierde cijfer van de pincode.
11
Druk 1 keer op de rechter richtingaanwijzerschakelaar.
Het vierde cijfer wordt opgeslagen en het volgende cijfer knippert.
Werkt als 'Enter'-toets
12
Verhoog het vijfde cijfer door de linker richtingaanwijzerschakelaar in te drukken totdat het vijfde cijfer van de pincode verschijnt.
Het vijfde cijfer in de kilometerteller wordt het vijfde cijfer van de pincode.
13
Druk 1 keer op de rechter richtingaanwijzerschakelaar.
Het vijfde cijfer wordt opgeslagen. Het alarmsysteemcontrolelampje knippert niet meer.
Het Smart-alarmsysteem wordt uitgeschakeld.