Zie Afbeelding 1. Druk op de voertuiginformatieknop om status en meetwaarden van voertuigsystemen weer te geven. Afhankelijk van de radio-instellingen worden alle metingen weergegeven in Engelse of metrische eenheden.
Luchttemperatuur
Geeft de omgevingstemperatuur weer. De meting kan worden beïnvloedt door omstandigheden op lage snelheden, zoals stilstaan bij druk verkeer. Deze meting geeft niet altijd vorst of andere wegomstandigheden aan.
Motoroliedruk
Geeft de motoroliedruk weer als "OK" of "Not OK". Als “Check Oil” (controleer het oliepeil) wordt weergegeven, moet de motor onmiddellijk worden uitgeschakeld en het oliepeil worden gecontroleerd.
Engine Idle Temperature Management System (EITMS) (Temperatuurregelsysteem bij stationair draaiende motor)
Geeft de status van het temperatuurregelsysteem bij stationair draaiende motor (EITMS) weer. De EITMS-status kan worden weergegeven als ACTIVE (actief), ENABLED (ingeschakeld) of DISABLED (uitgeschakeld). Raadpleeg Bediening → Engine Idle Temperature Management System (EITMS) (Temperatuurregelsysteem bij stationair draaiende motor) voor een beschrijving van elke status.
Controlesysteem bandenspanning (TPMS)
Zie Afbeelding 2. In het scherm Vehicle Status (voertuigstatus) selecteert u More (meer) om gegevens over de bandenspanning weer te geven.
Voor- en achterbanden: Elke band wordt aangegeven als wit (om een gemeten normale bandenspanning aan te geven) of oranje (om een lage bandenspanning aan te geven).
Gegevens over bandenspanning: Bandenspanning wordt weergegeven als psi of kPa, overeenkomend met de eenhedeninstellingen van de radio. Streepjes (--) geven aan dat er geen actuele gegevens voor de bandenspanning zijn.
Pictogram Lage sensoraccuspanning: De TPMS-sensoraccu voor de aangegeven band is bijna leeg. Ga naar een Harley-Davidson-dealer voor servicewerkzaamheden.
Pictogram Lage bandenspanning: Het systeem heeft een lage spanning voor de aangegeven band vastgesteld. Breng het voertuig veilig tot stilstand en controleer met een bandenspanningmeter de spanning van elke band. Pomp de banden op volgens de specificaties in Specificaties → Specificaties → Voorgeschreven banden of zoals aangegeven op het label op het frame.
OPMERKING
  • Gebruik het TPMS-systeem niet als een drukmeter wanneer u een band oppompt of leeg laat lopen. De sensorgegevens worden op verschillende intervallen naar het TPMS verzonden (afhankelijk van of het voertuig beweegt, is geparkeerd op de standaard en of er een grote wijziging in bandenspanning is opgetreden). De gegevens over de bandenspanning worden niet direct vernieuwd wanneer u de band oppompt of laat leeg lopen. Overspanning of onderspanning kunnen het gevolg zijn.
  • Specificaties → Specificaties → Voorgeschreven banden geeft de spanning aan voor banden wanneer ze koud zijn (voertuig staat minimaal drie uur geparkeerd). De bandenspanning wordt hoger naarmate de banden warmer worden.
Waarschuwing lage bandenspanning
Bij een lage bandenspanning zal een alarm worden weergegeven in de radio.
Details: Als een alarm voor lage bandenspanning wordt weergegeven, drukt u op Details om het TPMS-scherm weer te geven in de radio.
Zoeken naar benzinestation: Bij voertuigen met navigatie vraagt de radio om bevestiging dat navigatie naar het dichtstbijzijnde tankstation moet worden gestart.
1Luchttemperatuur
2Motoroliedruk
3Engine Idle Temperature Management System (EITMS) (Temperatuurregelsysteem bij stationair draaiende motor)
4Meer statusschermen weergeven (indien uitgerust met TPMS)
Afbeelding 1. Voertuigstatusscherm
1Spanning voorband
2Sensoraccu bijna leeg
3Spanning achterband
4Lage bandenspanning
5Voor- en achterbanden
Afbeelding 2. Controlesysteem bandenspanning (TPMS)