WAARSCHUWING
Controleer de bandenspanning, ga na of de wielen goed uitgebalanceerd en onbeschadigd zijn en controleer of het bandenprofiel in orde is. Inspecteer de banden regelmatig en ga voor vervanging naar een Harley-Davidson-dealer. Rijden met overmatig versleten, ongebalanceerde, overbelaste of beschadigde banden of met een onjuiste bandenspanning, kan leiden tot defecte banden en kan de stabiliteit en wegligging nadelig beïnvloeden, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00014b)
WAARSCHUWING
Gebruik bij aluminium velgen geen vloeistoffen om het wiel te balanceren of afdichtmiddelen. Door het gebruik van zulke vloeistoffen of afdichtmiddelen kan het oppervlak van de velg snel corroderen, waardoor lucht uit de band zou kunnen ontsnappen. Als de lucht uit de band ontsnapt, kunt u de controle over het voertuig verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00631b)
De motorfiets is uitgerust met een controlesysteem voor bandenspanning (TPMS) Sensoren in de ventielsteel meten de druk en zenden de drukgegevens periodiek naar de motorfiets. Het TPMS heeft geen onderhoud nodig, behalve dat de batterijen van de sensoren moeten worden vervangen als deze dit aangeven. Ga naar een Harley-Davidson-dealer voor servicewerkzaamheden als er een TPMS-storing is opgetreden, of bij een melding dat de batterijen van het de TPMS-sensoren bijna leeg zijn.
Controleer de status van het TPMS-systeem na het vervangen van een band. Controleer het storingslampje voor lage bandenspanning/TPMS, de TPMS-gegevens in de kilometerteller, de TPMS-gegevens op het radioscherm en de werkelijke bandenspanning met een bandenspanningsmeter om te verifiëren dat het systeem correct functioneert.
Gebruik bij wielen met een TPMS-sensor geen vloeistoffen of afdichtmiddelen om het wiel te balanceren. Anders kan de sensor beschadigd raken.
De TPMS-sensoren zijn speciaal ontworpen voor toepassing met de wielen en banden die voor de motorfiets zijn gespecificeerd. Pogingen om de sensoren op andere wielen te gebruiken kunnen leiden tot een slechte passing, storingen in het TPMS en luchtlekkages.
Bandenspanning
Pomp de banden op volgens de specificaties in Specificaties → Specificaties → Voorgeschreven banden en zoals aangegeven op het label op het frame.
Specificaties → Specificaties → Voorgeschreven banden geeft de gespecificeerde bandenspanning aan voor koude banden (voertuig ten minste drie uur geparkeerd bij een omgevingstemperatuur van 20 °C (68 °F)). De bandenspanning wordt hoger naarmate de banden warmer worden.
Gebruik het TPMS-systeem niet als een drukmeter wanneer u een band oppompt of leeg laat lopen. De sensorgegevens worden op verschillende intervallen naar het TPMS verzonden (afhankelijk van of het voertuig beweegt, is geparkeerd op de standaard en of er een grote wijziging in bandenspanning is opgetreden). De gegevens over de bandenspanning worden niet direct vernieuwd wanneer u de band oppompt of laat leeg lopen. Overspanning of onderspanning kunnen het gevolg zijn.
Draai klepstelen niet uit hun correct geïnstalleerde positie. Dit kan de afdichting van de klepsteel aantasten en een langzaam lek veroorzaken.