OPMERKING
De getoonde snelheidsmeter is typerend. Snelheidsmeters voor bepaalde markten of regio's kunnen hiervan afwijken.
Afbeelding 1. Snelheidsmeter en controlelampen
Tabel 1. Snelheidsmeter en controlelampen
ITEM
SYMBOLEN
FUNCTIE
1
Grootlichtcontrolelamp
Brandt wanneer het grootlicht ingeschakeld is. Gebruik de koplampdimmerschakelaar om uit te schakelen. Raadpleeg Bediening → Schakelaars en bedieningselementen.
2
Controlelampje rechter richtingaanwijzer
Knippert wanneer de richtingaanwijzerschakelaar voor rechtsaf is geactiveerd. Druk op de knop van de richtingaanwijzerschakelaar om de functie te annuleren.
3
Motorcontrolelamp
Brandt kort wanneer de contactschakelaar in stand IGNITION of ACC wordt gedraaid. Wanneer de controlelamp op enig ander moment brandt, ga dan naar een Harley-Davidson-dealer voor het stellen van een diagnose.
4
Controlelamp laag brandstofniveau
Brandt als het brandstofniveau ongeveer 3,1 L (0.8 USgal) of minder is. Zo spoedig mogelijk bijvullen met de aanbevolen brandstof. Raadpleeg Voor het rijden → Informatie m.b.t. het brandstofsysteem.
5
Tuimelschakelaar kilometerteller
Gebruik de tuimelschakelaar om tussen de kilometerteller en de dagtellers A en B te schakelen. Ingedrukt houden om de kilometerstand van een dagteller terug te zetten.
6
Kilometerteller en dagteller
Toont de kilometerstand van de kilometerteller of de dagteller. Gebruik de tuimelschakelaar (5) van de kilometerteller om tussen de weergaven te schakelen.
7
Oliedrukcontrolelamp
Wanneer de lamp blijft branden, de motor uitzetten en het oliepeil controleren. Raadpleeg GEPLAND ONDERHOUD → Controleren van motoroliepeil.
8
Controlelampje linker richtingaanwijzer
Knippert wanneer de richtingaanwijzerschakelaar voor linksaf is geactiveerd. Druk op de knop van de richtingaanwijzerschakelaar om de functie te annuleren.
9
Neutraalcontrolelamp
Brandt wanneer de versnellingsbak in de neutrale stand staat.