Contactslot
Met het contactslot worden de elektrische functies van de motor bediend. Bovendien vergrendelt u de voorvork met het contactslot.
Raadpleeg Afbeelding 1. Ontgrendel het contactslot met de contactsleutel en draai het contact in de gewenste stand. Raadpleeg Tabel 1.
Verwijder de sleutel na het parkeren van de motorfiets en het vergrendelen van de vork.
OPMERKING
De koplampen en de achterlichten branden wanneer het contact in de ontstekingsstand staat, zoals wettelijk in bepaalde plaatsen is vereist.
Om de motor te starten, raadpleegt u Bediening → Motor starten.
Afbeelding 1. Contactslot en stuurslot
Tabel 1. Contactslot
STAND
FUNCTIE
OFF (uit)
Schakelt de ontsteking, lampen en accessoires uit. De motorfiets is uitgeschakeld en kan niet worden gestart.
ACC (accessoires)
Schakelt accessoires in. De instrumentenlampjes branden. Het remlicht en de claxon kunnen worden geactiveerd.
IGNITION (ontsteking)
Schakelt de ontsteking, lampen en accessoires in.
LOCK (vergrendelen)
Vergrendelt de voorvork.
Stuurslot
MEDEDELING
Draai de contactsleutel naar de stand OFF (uit) alvorens de motorfiets te vergrendelen. Als de sleutel in de stand ACC (accessoires) wordt gelaten, dan blijven de lampen branden tot de accu leeg is. (00492b)
MEDEDELING
Bescherm uw motorfiets tegen diefstal. Vergrendel, nadat u de motorfiets hebt geparkeerd, het balhoofd en het contactslot. Indien u de motor niet vergrendelt, kan deze worden gestolen en/of beschadigingen oplopen. (00491c)
MEDEDELING
Smeer de slotcilinders niet met grafiet of met op petroleum gebaseerde smeermiddelen. Hierdoor kan het zijn dat de sloten niet meer werken. (00152a)
Parkeer uw voertuig en gebruik het stuurslot om ongeoorloofd gebruik of diefstal van uw motorfiets te voorkomen.
  1. Draai de vork helemaal naar links.
  2. Raadpleeg Afbeelding 1. Steek de sleutel in het contactslot.
  3. Duw de sleutel in en draai deze in de stand LOCK.
  4. Verwijder de sleutel.