Remmen
WAARSCHUWING
Houd uw vingers niet tussen de handhendel en de handgreep. Indien u uw hand verkeerd plaatst, dan kan het zijn dat u de hendel niet goed kunt bedienen. Dit betekent dat u de controle over de motor kunt verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00032a)
WAARSCHUWING
Bedien de remmen niet zo hard dat het wiel blokkeert. Wanneer een wiel blokkeert, kunt u de controle over de motor verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00053a)
De remmen moeten gelijkmatig worden bediend om te voorkomen dat de wielen blokkeren. Een balans tussen de bediening van de voor- en achterrem is het beste.
Stuurslot
WAARSCHUWING
Rijd niet met een vergrendelde voorvork. Wanneer de voorvork is vergrendeld, kan er niet goed worden gemanoeuvreerd, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00035a)
MEDEDELING
Bescherm uw motorfiets tegen diefstal. Indien u de motor na het parkeren niet vergrendelt, kan deze worden gestolen en/of beschadigd raken. (00151b)
Als u het stuurslot onmiddellijk na het parkeren van de motorfiets vergrendelt, wordt niet-geautoriseerd gebruik en diefstal van de motorfiets ontmoedigd.
Draai de voorvork helemaal naar links.
Steek de sleutel in het stuurslot.
Draai de sleutel naar rechts (rechtsom).
Verwijder de sleutel.
Om de voorvork te ontgrendelen, steek de sleutel in het stuurslot en draai naar de linkerpositie (tegen de klok in). Verwijder de sleutel.
Controleer of de stuurinrichting goed werkt door het stuur van aanslag tot aanslag te draaien. Het stuur moet soepel draaien zonder vast te lopen.
Afbeelding 2. Stuurslot