Tijd
Druk de dagtellerschakelaar in en laat deze los om van het kilometertellerscherm naar het tijdsdisplay te schakelen. Tijd instellen:
  1. Draai de motorschakelaar in de stand RUN.
  2. Raadpleeg Afbeelding 1. Druk de dagtellerschakelaar (1) in en laat deze los als de tijd (uur en minuten) wordt weergegeven. Houd de dagtellerschakelaar ingedrukt totdat 12Hr (2) op het snelheidsmeterscherm begint te knipperen. Laat de schakelaar los.
  3. Druk eenmaal op de dagtellerschakelaar en laat hem los om naar de display met 24Hr of 24-uurs indeling te gaan. Telkens wanneer u de schakelaar indrukt en weer loslaat, schakelt de display tussen de 12-uurs en 24-uurs indeling.
  4. Als de gewenste tijdsindeling wordt weergegeven, drukt u de dagtellerschakelaar in en laat deze los als de uren (3) gaan knipperen.
  5. Druk de dagtellerschakelaar meerdere malen in en laat deze weer los, om de uren vooruit te zetten.
  6. Als het juiste uur wordt weergegeven, drukt u de dagtellerschakelaar in en laat deze los als de minuten (4) gaan knipperen.
  7. Druk de dagtellerschakelaar meerdere malen in en laat deze weer los om de minuten vooruit te zetten.
  8. Als de juiste minuten worden weergegeven (5), drukt u de dagtellerschakelaar in en laat u deze los als op het scherm de opties AM (voor de middag) of PM (na de middag) (6) verschijnen.
  9. OPMERKING
    AM of PM zullen niet op het normale tijdscherm verschijnen. De motorfiets gebruikt deze instelling voor diagnostische doeleinden.
  10. Op het 12Hr scherm knippert AM of PM. Selecteer AM of PM met de dagtellerschakelaar. Houd de schakelaar gedurende 5 seconden ingedrukt.
  11. Draai de motorschakelaar in de stand OFF.
1Dagtellerschakelaar
212 uur of 24 uur
3Selecteer uur
4Selecteer minuut
5Uur en minuten ingesteld
6AM of PM
Afbeelding 1. Tijdweergave
Brandstofbereik
Raadpleeg Afbeelding 2. De brandstofbereikdisplay (1) geeft aan welke afstand u nog ongeveer kunt afleggen met de hoeveelheid brandstof die nog in de brandstoftank aanwezig is.
Druk met de motorschakelaar in de stand RUN (draaien) op de dagtellerschakelaar tot het brandstofbereik verschijnt, zoals aangegeven door de letter 'R' aan de linkerkant van het scherm. De berekende resterende afstand (mijlen of kilometers) totdat de tank leeg is, verschijnt, gebaseerd op de hoeveelheid brandstof in de tank. Dit bereik kan op elk willekeurig moment worden bekeken met de dagtellerschakelaar.
Waarschuwing laag brandstofniveau
Wanneer de laagbrandstofniveaulamp gaat branden, verschijnt het brandstofbereik automatisch op het kilometertellerscherm. De bestuurder kan de dagtellerschakelaar indrukken om naar de kilometertellerdisplays terug te schakelen. De brandstofbereikwaarschuwing wordt pas herhaald als de motorschakelaar eerst in de stand OFF en daarna weer in de stand RUN gezet is.
Raadpleeg Afbeelding 2. Als het brandstofbereik is gedaald tot ongeveer 10 km (10 miles), verschijnt op de brandstofbereikdisplay de melding 'R LO' (2) om aan te geven dat de brandstof in de tank bijna op is.
Voor het resetten van de laagbrandstofniveaulamp en het bereik moet de motorschakelaar aan en uit worden gezet. Draai altijd de motorschakelaar naar de stand OFF bij het tanken.
Uitschakelen: Om deze functie tijdens het rijden uit te schakelen, drukt u de DAGTELLER-schakelaar in en houdt u deze ingedrukt terwijl het brandstofbereikscherm wordt weergegeven. Door twee keer te knipperen wordt aangegeven dat de automatische bereikfunctie uitgeschakeld is.
Inschakelen: Om de automatische waarschuwingsmelding op het brandstofbereikscherm in te schakelen, drukt u de DAGTELLER-schakelaar in en houdt u deze ingedrukt. Het laag brandstofniveau knippert één keer om aan te geven dat de automatische functie weer ingeschakeld is.
OPMERKING
  • Wanneer de laagbrandstofniveaulamp gaat branden, is het brandstofniveau laag. Tank zo snel mogelijk bij.
  • Het bereikscherm wordt alleen bijgewerkt tijdens het rijden.
  • Het automatische brandstofbereikscherm is ingeschakeld nadat het contactslot van de stand OFF (uit) naar de stand RUN wordt gezet.
Kantelindicator
WAARSCHUWING
Indien de motor kantelt, controleer dan of alle bedieningselementen goed werken. Indien de bedieningselementen niet vrij kunnen bewegen, kan de werking van de remmen of de koppeling nadelig worden beïnvloed en kan het schakelen worden bemoeilijkt. Dit kan ertoe leiden dat de controle over het voertuig wordt verloren met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00350a)
Raadpleeg Afbeelding 2. Als de motorfiets kantelt, verschijnt het woord 'TIP' (Gekanteld) (3) in het kilometertellerscherm. De motor kan niet worden gestart tot een reset is uitgevoerd.
OPMERKING
De alarmknipperlichten worden ingeschakeld als de motorfiets kantelt.
Resetten: Om te resetten, moet u de motorfiets rechtop plaatsen en moet u het contactslot van de stand OFF (uit) in de stand IGN (ontsteking) zetten. Druk op de alarmknop boven de startknopschakelaar.
Melding 'Geen afstandsbediening'
Raadpleeg Afbeelding 2. Als u zonder de afstandsbediening met de motorfiets wegrijdt, wordt in het kilometertellerscherm tijdelijk de melding 'NO FOB' (Geen afstandsbediening) (4) getoond.
Als de motorfiets te ver van de toegewezen afstandsbediening is verwijderd, kan de motorfiets alleen worden gestart door de pincode handmatig in te voeren om het alarmsysteem te deactiveren. Zie 'Kilometerteller', 'GEEN AFSTANDSBEDIENING' ALARMSYSTEEM → In- en uitschakelen.
Melding 'Zijstandaard'
Raadpleeg Afbeelding 2. Bij internationale (HDI-)modellen wordt het bericht 'SIDE-STAND' (Zijstandaard) (5) op het scherm weergegeven als de motorfiets in een versnelling wordt geplaatst terwijl de zijstandaard naar beneden is geklapt. Zie 'Kilometerteller', 'GEEN AFSTANDSBEDIENING' Voor het rijden → Bediening van de zijstandaard.
1Brandstofbereik
2Laag bereik
3Kantelen
4Geen afstandsbediening
5Zijstandaard naar beneden geklapt
Afbeelding 2. Kilometertellerschermdisplays