1. | OPMERKING Het motorcontrolelampje gaat branden wanneer de contactsleutel wordt omgedraaid. U hoort de brandstofpomp korte tijd draaien om het brandstofsysteem op druk te brengen. | |
2. | OPMERKING De startmotor werkt alleen als de stuurslotschakelaar geheel in de ontgrendelde stand staat. | |
3. | OPMERKING Als u het startsysteem wilt activeren, moet de koppelingshendel worden ingetrokken tegen de linkerhandgreep en/of de versnellingsbak moet in neutraal worden geschakeld (de groene neutraallamp gaat dan branden). | |
4. | Knijp de koppelingshendel tot aan het stuur in. Zet de versnelling in neutraal. | |
5. | OPMERKING Voorafgaand aan de start zal de motor een aantal slagen maken om vóór het aanslaan de motor beter te laten smeren. | |
6. | Wanneer de motor is gestart, kunt u de motorfiets gebruiken zoals u ook zou doen als u de parkeerrem eraf hebt gehaald. Zie Voor het rijden → Parkeerrem . |
1 | Motorschakelaar |
2 | Motorstartschakelaar |