Koppelingshendel
WAARSCHUWING
Houd uw vingers niet tussen de handhendel en de handgreep. Indien u uw hand verkeerd plaatst, dan kan het zijn dat u de hendel niet goed kunt bedienen. Dit betekent dat u de controle over de motor kunt verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00032a)
Zie Uw motorfiets → Primaire bedieningselementen en serviceonderdelen → Bedieningselementen en serviceonderdelen (standaard). De koppelingshendel (1) bevindt zich op de linker stuurhelft en wordt met de vingers van de linkerhand bediend. Zie Bediening → Schakelen.
Schakelpedaal
Zie Afbeelding 1. Het schakelpedaal wordt met de linkervoet bediend. De neutrale positie zit tussen de eerste en tweede versnelling van het schakelpatroon (zes versnellingen). Zie Bediening → Schakelen.
Afbeelding 1. Schakelpedaal en schakelpatroon
Linker stuurbedieningselement
Snelheidsmeter/kilometerteller
Zie Uw motorfiets → Primaire bedieningselementen en serviceonderdelen → Bedieningselementen en serviceonderdelen (standaard). De huidige snelheid wordt weergegeven op de snelheidsmeter (3). De kilometerstand en de dagteller worden ook weergegeven op de kilometerteller in hetzelfde venster als de snelheidsmeter. Zie Bediening → Instrumenten.
Rechter stuurbedieningselement
Remmen
WAARSCHUWING
Houd uw vingers niet tussen de handhendel en de handgreep. Indien u uw hand verkeerd plaatst, dan kan het zijn dat u de hendel niet goed kunt bedienen. Dit betekent dat u de controle over de motor kunt verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00032a)
Voorremhendel: raadpleeg Uw motorfiets → Primaire bedieningselementen en serviceonderdelen → Bedieningselementen en serviceonderdelen (standaard). De voorremhendel (6) bedient de voorwielrem. Bedien deze hendel met de vingers van de rechterhand.
WAARSCHUWING
Bedien de remmen niet zo hard dat het wiel blokkeert. Wanneer een wiel blokkeert, kunt u de controle over de motor verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00053a)
De remmen moeten gelijkmatig worden bediend om te voorkomen dat de wielen blokkeren. Een balans tussen de bediening van de voor- en achterrem is het beste.
Draaigreep gashendel
Accelereren: zie Uw motorfiets → Primaire bedieningselementen en serviceonderdelen → Bedieningselementen en serviceonderdelen (standaard). Draai de gashendel (7) langzaam linksom (naar de achterkant van de motorfiets) om de gashendel te openen.
Afremmen: draai de gashendel langzaam rechtsom (naar de voorkant van de motorfiets) om de gashendel te sluiten.
Motorschakelaar
OPMERKING
De koplamp en de achterlichten branden wanneer de schakelaar in de stand RUN staat, zoals wettelijk is vereist.
Zie . Om de motor te starten, zie Bediening → Motor starten.