MEDEDELING
Probeer nooit te knoeien met de kilometerteller of deze te wijzigen. Dit is verboden. Indien u een kilometerteller wijzigt of er anderszins mee knoeit, kan dit schade aan de apparatuur veroorzaken. (00160a)
OPMERKING
De actieschakelaar bevindt zich aan de voorkant van de linkerstuurhelft. Zie Bediening → Linker bedieningselementen → Linker stuurschakelaarmodule (standaard) .
Kilometerteller
De kilometerteller geeft het totaal aantal gereden kilometers met de motorfiets aan. Druk op de actieschakelaar om door de verschillende kilometertellerfuncties te bladeren. De tijd (modellen zonder kuip) en de kilometertellerstand kunnen worden afgelezen als de motor uit staat door de actieschakelaar in te drukken.
Eenheden veranderen (modellen zonder kuip): als de kilometerteller wordt weergegeven, houdt u de actieschakelaar ingedrukt totdat de eenheid verandert van KM in MI. Alle kilometertellerfuncties worden in de geselecteerde eenheden weergegeven.
Eenheden wijzigen (modellen met kuip): Wijzig de instellingen in de radio naar ENGLISH UNITS (Engelse eenheden) of METRIC (metrisch). Alle radio- en kilometertellerfuncties worden nu in de geselecteerde eenheden weergegeven. Zie de BOOM! BOX GEBRUIKERSHANDLEIDING.
Dagtellers
De twee dagtellers (A en B) geven het totale aantal gereden kilometers aan sinds de laatste keer dat ze werden gereset. U schakelt ze in door op de actieschakelaar te drukken en los te laten als de gewenste dagteller (A of B) verschijnt.
Resetten: Wanneer de gewenste dagteller wordt weergegeven (A of B), houdt u de actieschakelaar ingedrukt totdat de geselecteerde kilometerteller op nul is gereset.
Brandstofbereik
Het brandstofbereikscherm geeft de geschatte afstand weer die kan worden afgelegd met de hoeveelheid brandstof die nog in de tank aanwezig is. Het bereikscherm wordt alleen bijgewerkt tijdens het rijden.
Brandstofbereik weergeven: Plaats de sleutel in de stand ACCESSORY (accessoires) of IGNITION (ontsteking) en druk op de actieschakelaar totdat het brandstofbereik verschijnt. Het brandstofbereik wordt weergegeven met de letter 'R' aan de linkerzijde van het display. De berekende resterende afstand (mijlen of kilometers) totdat de tank leeg is, wordt weergegeven. Deze afstand is gebaseerd op de hoeveelheid brandstof in de tank.
Laag brandstofniveau: Zie Specificaties . Het brandstofbereik verschijnt automatisch in het kilometertellerscherm wanneer het laagbrandstofniveaulampje brandt. Wanneer het brandstofbereik daalt tot 10 km (10 mi), geeft het kilometertellerscherm 'LF' weer om aan te geven dat de tank van de motorfiets bijna leeg is. De afstand die wordt weergegeven naast 'LF' is de afstand die is afgelegd nadat het lampje voor laag brandstofniveau is geactiveerd. Tank zo snel mogelijk bij.
Automatische pop-up Laag brandstofniveau uitschakelen: Houd de actieschakelaar ingedrukt terwijl het brandstofbereik wordt weergegeven, totdat het bereik tweemaal knippert. U schakelt de functie weer in door de actieschakelaar ingedrukt te houden totdat het brandstofbereik eenmaal knippert.
Resetten: Wanneer u het laagbrandstofniveaulampje en het brandstofbereik wilt resetten, moet de tank voldoende brandstof bevatten en de ontstekingscyclus worden gewijzigd (IGNITION-OFF-IGNITION).
Er moet ten minste 7,6 L (2 USgal) brandstof worden bijgevuld om het bereik bij te werken. Het brandstofbereik wordt langzaam bijgewerkt gedurende de volgende 48 km (30 mi) na het bijtanken.
Opnieuw aansluiten en initialiseren van de accu: Als de accu is losgekoppeld en weer aangekoppeld, duurt het ongeveer een halve tank brandstof voordat de brandstofbereikfunctie van de meter wordt geïnitialiseerd.
Digitale toerenteller: Zonder kuip
Houd de actieschakelaar ingedrukt totdat de digitale toerenteller verschijnt. Op het kilometertellerscherm verschijnt het bericht 'GEAR/RPM' (versnelling/toerental), vervolgens ziet u de huidige versnelling en het motortoerental (omw/min).
Tijd: Zonder kuip
Zie Afbeelding 2. Tijd wordt weergegeven in het kilometertellerscherm. Voer de volgende stappen uit om de tijd in te stellen.
  1. Draai de sleutel in het contactslot naar de stand ACCESSORY (accessoires) of IGNITION (ontsteking).
  2. Druk herhaaldelijk op de actieschakelaar totdat de tijd verschijnt.
  3. 12HR/24HR: Houd de actieschakelaar ingedrukt totdat 12HR (12 uur) begint te knipperen. Druk op de actieschakelaar om te wisselen tussen een klokweergave van 12 uur (12HR) of 24 uur (24HR).
  4. Uur: Houd de actieschakelaar ingedrukt totdat de urenweergave knippert. Druk herhaaldelijk op de actieschakelaar om de uurweergave correct in te stellen.
  5. Minuten: Houd de actieschakelaar ingedrukt totdat de minuutweergave knippert. Druk herhaaldelijk op de actieschakelaar om de minuutweergave correct in te stellen.
  6. AM/PM: Als 12HR is geselecteerd, houdt u de actieschakelaar ingedrukt totdat AM/PM begint te knipperen. Druk op de actieschakelaar om te schakelen tussen AM of PM.
  7. OPMERKING
    AM of PM zullen niet op het normale tijdscherm verschijnen. De motorfiets gebruikt deze instelling voor diagnostische doeleinden.
  8. Houd de actieschakelaar ingedrukt om de tijdinstellingen op te slaan.
  9. Schakel de contactschakelaar in de stand OFF (UIT).
Kantelindicator
WAARSCHUWING
Indien de motor kantelt, controleer dan of alle bedieningselementen goed werken. Indien de bedieningselementen niet vrij kunnen bewegen, kan de werking van de remmen of de koppeling nadelig worden beïnvloed en kan het schakelen worden bemoeilijkt. Dit kan ertoe leiden dat de controle over het voertuig wordt verloren met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00350a)
Zie Afbeelding 3. Indien de motorfiets kantelt, verschijnt het woord 'tIP' (gekanteld) in het kilometertellerscherm. De motor kan pas na terugstelling weer worden gestart. Zie Bediening → Starten na kantelen om te resetten.
Melding 'Geen afstandsbediening'
Als de motorfiets een beveiligingssysteem heeft en u zonder de afstandsbediening wegrijdt, wordt in het venster van de kilometerteller tijdelijk de melding 'NO FOB' (geen afstandsbediening) getoond.
Zonder de afstandsbediening kan de motorfiets alleen worden gestart door de pincode handmatig in te voeren om het alarmsysteem te deactiveren. Zie ALARMSYSTEEM → In- en uitschakelen .
Melding 'Zijstandaard'
Zie Afbeelding 3. Sommige modellen hebben een zijstandaard met interlock. Het bericht 'Side Stand' (zijstandaard) loopt over de kilometerteller als de standaard omlaag is geklapt terwijl de motorfiets in de versnellingsstand staat of rijdt. Zie Voor het rijden → Bediening van de zijstandaard .
Bericht wissen (voor het starten van de motorfiets): Plaats de transmissie in de neutraalstand of klap de zijstandaard omhoog.
Bericht wissen (tijdens het rijden): Breng de motorfiets veilig tot stilstand. Zet de zijstandaard omhoog.
Bericht wissen (tijdelijk): Druk op de actieschakelaar. Het bericht verdwijnt tijdelijk.
Bandenspanning
Zie Afbeelding 3. Indien het voertuig hiermee is uitgerust, bewaakt en toont het TPMS de bandenspanning van zowel het voor- als het achterwiel in het kilometerscherm.
In elke band is een sensor bevestigd aan de ventielsteel. De sensoren verzenden signalen naar de motorfiets met verschillende intervallen, die afhankelijk zijn van of een motorfiets in beweging is, of is geparkeerd.
Weergeven bandenspanning: Druk op de actieschakelaar om de bandenspanning van de voorband (FR) weer te geven. Druk nogmaals op de actieschakelaar om bandenspanning van de achterband (RR) weer te geven.
Lage bandenspanning: Wanneer lage bandenspanning wordt gedetecteerd, toont het kilometertellerscherm de betrokken band en spanning. Breng het voertuig veilig tot stilstand en controleer met een bandenspanningmeter de spanning van elke band. Pomp de banden op volgens de specificaties in Voor het rijden → Bandenspanning controleren en banden inspecteren of zoals aangegeven op het label op het frame.
OPMERKING
  • Gebruik het TPMS-systeem niet als een drukmeter wanneer u een band oppompt of leeg laat lopen. De sensorgegevens worden op verschillende intervallen naar het TPMS verzonden (afhankelijk van of het voertuig beweegt, is geparkeerd en of er een grote wijziging in bandenspanning is opgetreden). De gegevens over de bandenspanning worden niet direct vernieuwd wanneer u de band oppompt of laat leeg lopen. Dit kan een te hoge of te lage bandenspanning tot gevolg hebben.
  • Voor het rijden → Bandenspanning controleren en banden inspecteren geeft de spanning aan voor banden wanneer ze koud zijn (voertuig staat minimaal drie uur geparkeerd). De bandenspanning wordt hoger naarmate de banden warmer worden.
Geen bandenspanningsgegevens: Als het systeem geen informatie over de huidige bandenspanning heeft, geeft het kilometertellerscherm streepjes weer voor de betrokken banden, zoals (bijv. FR --, waarbij FR staat voor voorband). Dit kan worden veroorzaakt door een gebrek aan een recent signaal van de TPMS-sensoren of een andere storing. Controleer het storingslampje lage bandenspanning/TPMS. Zie Bediening → Instrumenten .
1Kilometerteller
2Dagtellers (A, B, reset)
3Brandstofbereik (laag brandstofniveau)
4Digitale toerenteller (zonder kuip)
5Actieschakelaar (links)
Afbeelding 1. Kilometertellerfuncties
112-/24-uurs instelling
2Ureninstelling
3Minuteninstelling
4AM/PM-instelling (12-uurmodus)
Afbeelding 2. Tijd instellen (zonder kuip)
1Kantelindicator
2Zijstandaardbericht
3Spanning voorband
4Spanning achterband
Afbeelding 3. Tip, zijstandaard en TPMS-berichten