Actieschakelaar
Zie Afbeelding 1. Voertuig uitgeschakeld: druk op de actieschakelaar (1) om het totaal aantal gereden kilometers op de kilometerteller weer te geven. Voertuig in de accessoire-/ontstekingsmodus: druk op de actieschakelaar om door de kilometertellerfuncties te bladeren. Raadpleeg Tabel 1.
Grootlicht
Zie Afbeelding 1. Druk op de grootlichtschakelaar (2) om het grootlicht in te schakelen. De (blauwe) controlelamp geeft aan dat het grootlicht is ingeschakeld. Raadpleeg Tabel 1.
Dimlicht/passeerlicht
Dimlicht: zie Afbeelding 1. Druk op de onderkant van de dimlicht-/passeerlichtschakelaar (3) om het dimlicht in te schakelen.
Knipperen: Als de dimlichtschakelaar is ingeschakeld, drukt u de passeerlichtschakelaar in om met het grootlicht te knipperen voordat u een ander voertuig inhaalt. De grootlichtcontrolelamp het instrumentenpaneel licht op zolang de passeerlichtschakelaar wordt ingedrukt.
Druk in de accessoiremodus op de passeerlichtschakelaar om de koplamp te activeren. Raadpleeg Tabel 1.
Knop Voice Recognition (spraakherkenning)
Zie Afbeelding 1. De schakelaar voor spraakherkenning (4) activeert de spraakherkenningsfuncties op motorfietsen die hiermee uitgerust zijn. Zorg dat u een koptelefoon hebt aangesloten en druk op de spraakopdrachtschakelaar. De radio geeft een lijst met beschikbare opdrachten. Spreek de gewenste opdracht in de microfoon van de headset in. Zie de GEBRUIKERSHANDLEIDING voor de BOOM! BOX.
Cruise-controlschakelaar
Zie Afbeelding 1. De cruise-control-schakelaar (5) wordt gebruikt om de cruise-control te bedienen op daarmee uitgeruste voertuigen. Zie Bediening → Cruise-control voor gedetailleerde bedieningsprocedures.
CRUISE: druk de cruise-controlschakelaar recht omlaag om cruise-control in te schakelen. Het cruise-control controlelampje wordt oranje. Wanneer u nogmaals op de CRUISE-schakelaar drukt, schakelt u cruise-control uit.
SET/-: druk op SET/- terwijl de cruise-control is ingeschakeld om de cruise-snelheid in te stellen. Het cruise-control controlelampje wordt groen. Druk terwijl cruise-control is ingeschakeld op SET/- om de gereguleerde snelheid te verlagen.
RESUME/+: als cruise-control is uitgeschakeld (bijvoorbeeld na het remmen), drukt u op RESUME/+ om de vorige cruise-snelheid te hervatten. Druk in cruise-control op RESUME/+ als u de snelheid wilt verhogen.
Knop HOME/VOLUME/PREVIOUS/NEXT
Zie Afbeelding 1. Indien aanwezig activeert de vijfweg-knop HOME/VOLUME/PREVIOUS/NEXT (6) radiofuncties. Zie de GEBRUIKERSHANDLEIDING voor de BOOM! BOX.
HOME: druk de HOME-schakelaar in om over te schakelen naar het beginscherm op de radio.
VOLUME: druk de schakelaar omhoog om het volume te verhogen om omlaag om het volume te verlagen.
PREVIOUS/NEXT: duw de knop naar links of naar rechts om omhoog/omlaag naar een radiostation te zoeken of om het vorige/volgende mediabestand te selecteren.
Linker richtingaanwijzer
Activeren: Zie Afbeelding 1. Druk op de linker richtingaanwijzerschakelaar (7) om de linker richtingaanwijzer te activeren. Raadpleeg Tabel 1.
Uitschakelen:
Handmatige bediening: Druk op de linker richtingaanwijzerschakelaar om het rechter knipperlicht uit te schakelen.
Automatische bediening: De richtingaanwijzerlampen worden automatisch uitgeschakeld nadat een volledige bocht is gedetecteerd (gebaseerd op snelheid, versnelling en voltooien van bocht).
De lampen gaan ook uit als de richtingaanwijzer langdurig (20 keer knipperen) geactiveerd is, terwijl de rijsnelheid van de motorfiets hoger is dan 11 km/h (7 mph). Als de motorfiets stopt of langzamer rijdt dan deze snelheid, blijft de richtingaanwijzer knipperen.
OPMERKING
De voorste richtingaanwijzers doen ook dienst als rijverlichting. Deze functie is mogelijk niet op elke markt beschikbaar.
Claxon
Zie Afbeelding 1. De claxon wordt bediend door op de claxonschakelaar (8) te drukken. De claxon kan maximaal 10 seconden per keer worden geactiveerd. Als de claxonschakelaar langer wordt ingedrukt, wordt de claxon automatisch gedeactiveerd. Raadpleeg Tabel 1.
Schakelaar tractiecontrole
Zie Afbeelding 1. De tractiecontroleschakelaar (9) activeert en deactiveert het tractiecontrolesysteem en schakelt tussen tractiecontrole-modi op daarmee uitgeruste voertuigen. Raadpleeg Tabel 1.
Uitschakelen: Druk op de schakelaar voor meer dan 1 s terwijl de motor loopt en het voertuig stilstaat.
Inschakelen: Druk op de schakelaar om de tractiecontrole te hervatten. Het systeem zal worden ingesteld op de laatste actieve Traction Control-modus.
Switch modus: druk als Traction Control aanstaat op elk moment op de knop om tussen de modus voor regen en weg te schakelen.
OPMERKING
De tractiecontrole wordt automatisch ingeschakeld bij elke startcyclus van de ontsteking. Het systeem zal worden ingesteld op de laatste actieve Traction Control-modus.
Voor meer informatie over tractiecontrole, zie Bediening → Tractiecontrole .
1Trigger
2Grootlicht
3Dimlicht/passeerlicht
4Spraakherkenning
5Cruise-control
6Start/volume/vorige/volgende
7Linker richtingaanwijzer
8Claxon
9Tractiecontrole
Afbeelding 1. Linker stuurschakelaarmodule (standaard)
Tabel 1. Linker bedieningsschakelaars
SCHAKELAAR
MONTEUR
FUNCTIE
Trigger
Druk op de schakelaar om te schakelen tussen kilometertellerschermen.
Grootlicht
Druk op de schakelaar om de koplamp naar grootlicht te schakelen.
Dimlicht/
passeerlicht
Druk op de schakelaar om de koplamp naar dimlicht te schakelen.
Druk in en laat los om te knipperen met grootlicht.
Druk in ACC-modus in om de koplamp te activeren.
Spraakherkenning
Dit leidt een spraakopdrachtsessie in.
Cruise-control
Drieweg-knop waarmee de cruise-controlfuncties worden bediend.
Start/volume/
volgende/vorige
Vijfweg-knop waarmee de radiofuncties worden bediend.
Linksaf
Druk op de schakelaar om aan te geven dat u links afslaat.
Claxon
Druk op de schakelaar om te claxonneren.
Tractiecontrole
Druk op de schakelaar om de extra/mistlampen te deactiveren en activeren.