Neem contact op met een Harley-Davidson-dealer indien het controlelampje tijdens het rijden blijft branden.
Afstandsbediening
Als het alarmsysteem bij aanwezige afstandsbediening steeds waarschuwingen geeft of het alarm activeert, controleert u op:
Elektromagnetische interferentie: Andere elektronische apparatuur, stroomleidingen of andere elektromagnetische bronnen kunnen een onregelmatige werking van het alarmsysteem veroorzaken.
Controleer of de afstandsbediening zich niet in een metalen doos of op minder dan 76 mm (3.0 in) afstand van andere elektronische apparatuur bevindt.
Plaats de afstandsbediening op het zadel en draai de contactsleutel in de stand IGN (ontsteking). Berg de afstandsbediening op een geschikte plaats op nadat het systeem zich heeft uitgeschakeld.
Verplaats de motorfiets tot op ten minste 5 m (15 ft) afstand van de storingsbron.
Gebruik de pincode om het systeem uit te schakelen.
OPMERKING
Als de afstandsbediening naast een computerbeeldscherm wordt bewaard, kan de batterij leeglopen.
Een beschadigde afstandsbediening: Gebruik de pincode om de motor uit te schakelen. Vervangings-afstandsbedieningen zijn bij een Harley-Davidson-dealer tegen betaling verkrijgbaar.
Sirene
Indien de sirene niet twee of drie geluidssignalen geeft na een geldige inschakelopdracht van de alarmmodule, dan bevindt de sirene zich in de modus zonder geluidssignaal, is niet aangesloten, werkt niet of er is een onderbreking of kortsluiting opgetreden in de sirenebedrading toen de sirene werd uitgeschakeld.
Indien de sirene is ingeschakeld en de interne accu is leeg, kortgesloten of ontkoppeld, of langer dan 24 uur opgeladen, dan reageert de sirene bij het inschakelen met drie geluidssignalen in plaats van twee.
Het kan zijn dat de interne accu van de sirene niet wordt opgeladen indien het vermogen van de motoraccu minder is dan 12,5 V.
Indien de sirene overschakelt op de interne 9 V-accu van de sirene, dan kunnen de richtingaanwijzerlampen wel of niet om de beurt knipperen. Indien het alarmsysteem de sirene activeert, dan knipperen de richtingaanwijzerlampen om de beurt. Indien de sirene is ingeschakeld en er een beveiligingsgebeurtenis optreedt en de sirene wordt door de interne batterij opgeladen, dan klinkt de sirene 20 tot 30 seconden en schakelt dan 5 tot 10 seconden uit. Indien de sirene door de interne accu wordt opgeladen, dan wordt de alarmcyclus tien keer herhaald.