Beschrijving | Onderdeelnummer | Aant. |
---|---|---|
OLIEFILTERSLEUTEL | HD-42311 | 1 |
OLIEFILTERSLEUTEL | HD-44067 | 1 |
1. | Rijd tot de motor op de normale bedrijfstemperatuur is. | |
2. | Zie Onderhoud en smering → Controleren en toevoegen van olie → Locatie van de oliepeilstok: Dyna-modellen. Verwijder de dop om de olievulplug/peilstok te verwijderen. | |
3. | Zie Afbeelding 1. Verwijder de aftapplug voor de motorolie en de O-ring. Laat alle olie in een geschikte opvangbak lopen. | |
MEDEDELING Gebruik de Harley-Davidson oliefiltersleutel om het filter te verwijderen. Door dit gereedschap te gebruiken, kunnen beschadigingen aan de carterpositiesensor en/of de sensorkabel worden voorkomen. (00192b) | ||
4. | Zie Afbeelding 2. Verwijder het oliefilter met de OLIEFILTERSLEUTEL (Onderdeelnummer:HD-42311) of OLIEFILTERSLEUTEL (Onderdeelnummer:HD-44067). Verwijder oud pakkingmateriaal van de ophangingsflens van het oliefilter. OPMERKING Gooi de olie en het oliefilter weg in overeenstemming met de plaatselijke bepalingen. | |
5. | Zie Afbeelding 3. Smeer de pakking op het nieuwe oliefilter in met motorolie en breng het nieuwe filter aan. Haal het oliefilter met de hand een halve slag tot drie kwartslag omwenteling aan wanneer de pakking het filterbevestigingsoppervlak raakt. | |
6. | Zie Afbeelding 1. Breng de aftapplug van het oliereservoir aan. a. Controleer de O-ring op scheuren en beschadigingen. Vervang, indien nodig. Veeg vuil van de plug af. b. Breng de O-ring en de aftapplug aan en haal deze aan tot 19–28,5 N·m (14–21 ft-lbs). | |
MEDEDELING Giet er niet te veel olie in. Gebeurt dat wel, dan kan de olie in het luchtfilter terecht komen met beschadigingen aan de uitrusting en/of storingen tot gevolg. (00190b) | ||
7. | Zie Onderhoud en smering → Motorsmering → Aanbevolen motoroliën. Vul het oliecarter met de juiste hoeveelheid olie. Gebruik de juiste olie-grade voor de laagste temperatuur die wordt verwacht voordat de olie weer moet worden ververst. Gebruik 2,4 L (2.5 qt) motorolie om het reservoir te vullen. | |
8. | Controleer het motoroliepeil aan de hand van de procedure bij een KOUDE MOTOR. | |
9. | Start de motor en controleer zorgvuldig op olielekkages rond de aftapplug en het oliefilter. | |
10. | Controleer het motoroliepeil aan de hand van de procedure bij een WARME MOTOR. |
1 | ALLEEN een dunne laag olie |
2 | Oliefilter |
3 | Bevestigingsplaat |