Het temperatuurregelsysteem bij stationair draaiende motor (EITMS) biedt een beperkte koeling van de achterste cilinder aan bestuurders die zich vaak langere tijd in druk verkeer bevinden of stilstaan.
Bediening
Als de motortemperatuur een vooraf bepaald punt bereikt, schakelt het EITMS de injector van de achterste cilinder uit. De motor blijft stationair draaien, de achtercilinder verandert echter in een 'luchtpomp' die de motor koelt.
Het EITMS wordt ingeschakeld (de achterste cilinder wordt uitgeschakeld) als wordt voldaan aan alle onderstaande voorwaarden:
De motortemperatuur ligt hoger dan 165 °C (287 °F)
De draaigreepopening staat op stationair
De snelheid van de motorfiets is lager dan 2 km/h (1 mph)
Het motortoerental is lager dan 1200 omw/min
Als een van de volgende situaties optreedt, wordt EITMS uitgeschakeld (achterste cilinder begint weer te branden).
De motortemperatuur ligt lager dan 135 °C (275 °F)
De draaigreepopening is groter dan stationair
De snelheid van de motorfiets is hoger dan 3 km/h (2 mph)
Het motortoerental is hoger dan 1350 omw/min
De koppeling is ontkoppeld met de motorfiets in versnelling
Als de motor zich in de EITMS-modus bevindt, kunt u een verschil merken in het stationairgedrag. Daarnaast kan het zijn dat u een unieke uitlaatgasgeur ruikt. Dit is normaal.
Inschakelen/uitschakelen van de EITMS: Alle modellen behalve FXDLS
Motorfietsen worden af fabriek geleverd met het EITMS uitgeschakeld. Neem contact op met de dealer om het EITMS in of uit te schakelen.
Inschakelen/uitschakelen van de EITMS: FXDLS
Ingeschakeld: Bij verhoogde temperatuur schakelt het EITMS automatisch in, telkens als de motorfiets helemaal tot stilstand komt tijdens stationair draaien. Zelfs als de functie beschikbaar is, wordt deze niet geactiveerd als de buitentemperatuur laag is.
Uitgeschakeld: De EITMS-functie zal onder geen enkele omstandigheid geactiveerd worden.
Zie
Afbeelding 1. Schakel het EITMS in of uit door middel van de volgende procedure.
Zet de motorschakelaar rechts op het stuur in de stand RUN (1) (de motor kan hierbij wel of niet zijn gestart).
Draai de gashendel naar de roll-offpositie en houd de hendel in die positie vast (2).
OPMERKING
Een knipperend lampje geeft aan dat het EITMS wordt ingesteld. Een niet-knipperend (continu brandend) lampje geeft aan dat de cruise-control wordt ingesteld.
Na ongeveer drie seconden, knippert het controlelampje van de cruise-control ofwel groen (3) (EITMS ingeschakeld) of oranje (4) (EITMS uitgeschakeld).
OPMERKING
De EITMS-instelling blijft opgeslagen, totdat deze gewijzigd wordt door de rijder of dealer.
Herhaal de procedure zoals nodig om het EITMS in of uit te schakelen.
Afbeelding 1. Inschakelen/uitschakelen van de EITMS: FXDLS