Snelheidsmeter

WAARSCHUWING
Rijd met een snelheid die geschikt is voor het wegdek en de omstandigheden en rijd nooit sneller dan de aangegeven maximaal toegestane snelheid. Wanneer u te snel rijdt, kunt u de controle over de motor verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00008a)
Zie
Afbeelding 1. De snelheidsmeter (1) registreert mijlen per uur (alleen Amerikaanse modellen), kilometers per uur (alleen internationale modellen) of geeft op bepaalde markten zowel mph als km/u weer.
De achtergrondverlichting van het instrumentenpaneel wordt na een korte vertraging geactiveerd. De achtergrondverlichting kan kort fluctueren als het omgevingslicht verandert (zoals bij het rijden door een tunnel).
Kilometerteller
Zie
Afbeelding 1. Het kilometertellerscherm (2) bevindt zich op de wijzerplaat van de snelheidsmeter.
Ontsteking met contactsleutel: Het contactslot moet in de stand ACC (acceleren) of IGNITION (ontsteking) staan.
Ontsteking zonder contactsleutel: Als een toegewezen afstandsbediening zich binnen het bereik van de motorfiets bevindt, draait u de motorschakelaar naar de stand RUN (lopen).
Het kilometertellerscherm geeft de volgende te selecteren elementen weer:
Druk de DAGTELLER-schakelaar in en laat deze los om door de schermen te bladeren.
Meeteenheden veranderen
Als de kilometerteller wordt weergegeven, houdt u de DAGTELLER-schakelaar ingedrukt totdat de eenheid verandert van mi in km. Alle kilometertellerfuncties worden nu in de geselecteerde eenheid weergegeven.
Afbeelding 1. Instrumenten
Dagtellers A en B
Zie
Afbeelding 2. Om de afgelegde afstand te controleren of de dagtellerschakelaars te resetten, drukt u de DAGTELLER-schakelaar (1) in en laat deze los om dagteller A (2) of dagteller B (3) weer te geven. Een A of B links boven in het display-scherm geeft aan welke dagteller weergegeven wordt.
Om de dagteller te resetten, selecteert u dagteller A of B. Druk de DAGTELLER-schakelaar in en houd deze ca. drie seconden ingedrukt. De dagteller wordt gereset (naar 0).
Keuze van de versnelling/toerenteller
Zie
Afbeelding 2. Druk de DAGTELLER-schakelaar (1) in en laat deze los om door de kilometerdisplays te bladeren om het versnellingsnummer en de toerentellerdisplay (4) te selecteren. De toerenteller toont de huidige versnelling (1 t/m 5) en het motortoerental in omwentelingen per minuut (omw/min).
Als de versnelling in vrij staat of als de koppelingshendel is ingetrokken, is er geen versnellingsnummer zichtbaar.
Afbeelding 2. Dagtellers, controlelampje versnelling en toerental
Tijd
Druk de DAGTELLER-schakelaar in en laat deze los om van het kilometertellerscherm naar het tijdscherm te schakelen. Tijd instellen:
Zie
Afbeelding 3. Druk de DAGTELLER-schakelaar (1) in en laat deze los als de tijd (uur en minuten) wordt weergegeven. Houd de DAGTELLER-schakelaar ingedrukt totdat 12h (2) op het snelheidsmeterscherm begint te knipperen. Laat de schakelaar los.
Druk eenmaal op de DAGTELLER-schakelaar en laat hem los om naar de display met 24h of 24-uurs indeling te gaan. Telkens wanneer u de knop indrukt en weer loslaat, schakelt de display tussen 12h en 24h.
Als de gewenste tijdsindeling wordt weergegeven, drukt u de DAGTELLER-schakelaar in en laat deze los als de uren (3) gaan knipperen.
Druk de DAGTELLER-schakelaar meerdere malen in en laat hem weer los, om de uren vooruit te zetten.
Als het juiste uur wordt weergegeven, drukt u de DAGTELLER-schakelaar in en laat deze los als de minuten (4) gaan knipperen.
Druk de DAGTELLER-schakelaar meerdere malen in en laat hem weer los, om de minuten vooruit te zetten.
Als de juiste minuten worden weergegeven (5), druk de DAGTELLER-schakelaar in en laat deze los als op het scherm AM of PM (6) verschijnt.
OPMERKING
AM of PM zullen niet op het normale tijdscherm verschijnen. De motorfiets gebruikt deze instelling voor diagnostische doeleinden.
Op het 12h scherm knippert AM of PM. Selecteer AM of PM met de DAGTELLER-schakelaar en houd de schakelaar vijf seconden ingedrukt.
Draai de motorschakelaar naar OFF (uit).
Afbeelding 3. Tijdweergave
Kantelindicator

WAARSCHUWING
Indien de motor kantelt, controleer dan of alle bedieningselementen goed werken. Indien de bedieningselementen niet vrij kunnen bewegen, kan de werking van de remmen of de koppeling nadelig worden beïnvloed en kan het schakelen worden bemoeilijkt. Dit kan ertoe leiden dat de controle over het voertuig wordt verloren met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00350a)
Zie
Afbeelding 4. Indien de motorfiets kantelt, verschijnt het woord 'tIP' (gekanteld) (1) in het kilometertellerscherm. De motor kan pas na terugstelling weer worden gestart.
Resetten met contactsleutel: Om te resetten, moet de motorfiets rechtop staan en het contactslot van de stand OFF (uit) naar de stand IGN (ontsteking) gezet worden.
Resetten zonder contactsleutel: Om te resetten, moet u de motorfiets rechtop zetten en de motorschakelaar van de stand OFF (uit) in de stand RUN (lopen) zetten.
Bericht geen afstandsbediening
Zie
Afbeelding 4. Als de motorfiets met een alarmsysteem is uitgerust en u wegrijdt zonder de afstandsbediening, zal de melding 'NO FOB' (geen afstandsbediening) (2) op het kilometertellerscherm verschijnen zodra de motorfiets beweegt. De melding blijft 10 seconden op het scherm staan als herinnering dat u de afstandsbediening moet ophalen.
Als de motorfiets te ver van de toegewezen afstandsbediening verwijderd is, kan de motorfiets alleen worden gestart door de pincode handmatig in te voeren om het alarmsysteem te deactiveren. Zie
ALARMSYSTEEM → In- en uitschakelen.
Zijstandaardbericht
Afbeelding 4. tIP, NO FOB en SidE StAnd