Zet de versnellingsbak in neutraal alvorens de motor te starten. Op deze manier worden onverwachte bewegingen voorkomen, die tot ernstig of dodelijk letsel zouden kunnen leiden. (00044a)
MEDEDELING
De motor moet 15-30 seconden op een laag toerental draaien. Op deze manier kan de motor opwarmen en circuleert de olie naar alle oppervlakken die moeten worden gesmeerd. Indien deze instructie niet wordt opgevolgd, kan dat motorschade tot gevolg hebben. (00563b)
Zet het contact aan. Draai niet aan de gashendel.
Ontsteking met contactsleutel:Zet de contactschakelaar in de stand AAN.
Ontsteking zonder contactsleutel:Ga met een toegewezen afstandsbediening binnen het bereik van de motorfiets staan.
Zie Afbeelding 1. zet de motorschakelaar in de stand RUN (1).
OPMERKING
Wanneer de ontsteking is ingeschakeld (ON), gaat het motorcontrolelampje branden. Dit lampje blijft branden totdat de motor wordt gestart of brandt vier seconden lang en gaat uit. Er is service vereist wanneer de motor wordt gestart en het motorcontrolelampje blijft branden.
De brandstofpomp kan een aantal seconden draaien om het brandstofsysteem te vullen voordat de motor start.
Knijp de koppelingshendel in.
OPMERKING
Om het startsysteem te activeren, knijpt u in de koppelingshendel en/of zet u de versnelling in de stand vrij.
Klap de zijstandaard (HDI) omhoog.
OPMERKING
Draai niet aan de gashendel voordat u de motorfiets start. Het is niet nodig de gashendel te draaien alvorens u de motorfiets start.
Druk op start (2).
Wanneer de motor is gestart, kunt u de motorfiets op de normale manier gebruiken nadat u de zijstandaard omhoog hebt gezet.
1
Draaien
2
Start
Afbeelding 1. Bedieningselementen op rechter stuurhelft