Het oliepeil kan bij een koude motor niet goed worden gemeten. Tijdens de inspectie voorafgaand aan het rijden, terwijl de motor op een vlakke ondergrond op de zijstandaard leunt, moet de olie bij een koude motor tussen de pijlen op de peilstok staan. Voeg bij een KOUDE motor geen olie toe om het peil tot de FULL-markering (vol) te brengen. (00185a)
MEDEDELING
Zorg dat het hete-oliepeil niet onder Add-/Fill-markering (toevoegen/bijvullen) op de peilstok staat. Gebeurt dit wel, dan kan de uitrusting beschadigd raken en/of kunnen er zich storingen voordoen. (00189a)
MEDEDELING
Giet er niet te veel olie in. Gebeurt dat wel, dan kan de olie in het luchtfilter terecht komen met beschadigingen aan de uitrusting en/of storingen tot gevolg. (00190b)
Laat de motorfiets draaien totdat de motorolie ten minste 93 °C (200 °F) is.
Laat de motor op de zijstandaard 1 tot 2 minuten stationair draaien.
Zet de motor af en zet de motorfiets op de zijstandaard.
OPMERKING
Voeg alleen motorolie toe wanneer de olie zich op normale bedrijfstemperatuur bevindt. Anders kan overtollige olie in het luchtfilter terechtkomen.
Zie Afbeelding 2. Controleer het motoroliepeil. Voeg indien nodig voldoende olie toe om het peil tot aan de markering FULL HOT (Vol bij warme motor) op de peilstok te brengen.